bezoek op zekeren Zondagavond langs de haven ging wandelen, noodigde een jeugdig matroos hem uit, zich van zijne boot voor een roeitochtje op zee te bedienen. Montesquieu stapte in het schuitje, maar bemerkte al heel spoedig dat de jonkman niet best de kunst van roeien verstond, en vroeg hem hoe dat kwam. De matroos antwoordde, dat hij eigenlijk goudsmidsknecht was, maar dat hij zijne boot op Zon- en feestdagen verhuurde, om nog eenig geld te verdienen, ten einde zoo met medewerking van zijne moeder en zijne zusters hun vader los te koopen, die door Algerijnsche zeeroovers gevangen genomen en als slaaf naar Tetuan gevoerd was.
Montesquieu werd door het verhaal van den jongen man diep getroffen, vroeg nadere inlichtingen naar zijn familie, benevens naar den naam van zijn vader en van den meester te Tetuan, wien hij thans in eigendom toebehoorde; en toen hij weder aan land stapte, stelde hij den bootroeier zijne beurs ter hand, die zestien Louis d'or (f384) bevatte. - Zes weken later kwam de vader te Marseille bij zijne familie terug, en hij stond niet weinig verbaasd toen hij hoorde, dat hij niet aan de zijnen, zooals hij gedacht had, zijne invrijheidstelling verschuldigd was. En niet alleen was hij losgekocht, maar men had voor hem ook kleederen en overvaart naar Frankrijk betaald en hem nog bovendien de som van vijftig Louis d'or (f800) overhandigd.
De jonge man herinnerde zich terstond den onbekende, dien hij in zijne boot gevaren had, en deed zijn uiterste best om hem terug te vinden; maar eerst na verloop van twee jaar ontmoette hij hem weder op straat en smeekte hij hem dringend, zijne familie toch in de gelegenheid te stellen om den edelen weldoener haren dank te mogen betuigen. Montesquieu echter deed alsof hij volstrekt niet begreep wat de ander bedoelde, en verdween ijlings onder de menigte, die zich reeds om het tweetal had heengeschaard.
Eerst na zijn dood vond men onder zijne papieren eene aanteekening waaruit bleek, dat de som van 7500 francs was afgezonden aan een Engelschen bankier, die te Cadix woonde. Men wendde zich nu tot dezen, die ten antwoord gaf, dat deze som voor het loskoopen van een Marseillaan, Robert geheeten, een slaaf te Tetuan, gebruikt was geworden, - en slechts langs dezen weg en door het verhaal der familie van den geredde kwam men den waren staat van zaken te weten.