Amerikaansche advertenties.
Drukte maken en de aandacht trekken - wat het ook koste! - is een der leuzen van het bontgekleurde Amerikaansche leven. Het adverteeren heeft zich ontwikkeld tot een kunst, tot eene geheel bijzondere virtuositeit, waarin geen volk onze Transatlantische buren evenaart. Wie per stoomboot de Hudsonrivier bevaart, of den ‘vader der stroomen’, den Mississippi, doorklieft, ziet in het hooge riet langs de oevers groote plakkaten met ‘Vinegar-Bitters’, met ‘Sozodont’ of ‘Soothing Syrup’; op de heuvels bespeurt gij meterlange letters, die u op zeep en kachels, op pillen en poetspoeder opmerkzaam maken. De rotsen hebben opschriften, die 's nachts verlicht worden en een nieuw soort van hondenbrood aanprijzen; doosvormige, met vlaggen versierde bootjes drijven over de rivier en bevelen de nieuwst gepatenteerde uitvinding aan. Midden in de bosschen hangt een banier, die afschuwelijk bont geschilderd is: ‘Koopt alleen Millar's kousenbanden! Zij zijn de éénig bruikbare!’ In de zoutsteppen heeft men een getimmerte opgericht, op welks top een groot bord den roem van den buitengewonen uitvinder der ‘Indisch-Amerikaansche haarolie’ verkondigt. De natuur wordt letterlijk op alle mogelijke wijzen ontsierd; de minnaars van mooie vergezichten klagen er over, dat hun genot meerendeels door de advertentiën bedorven wordt. Ook de schilderachtige rotsen langs den Hudson, de zoogenaamde ‘Palisaden’, zijn aan hun noodlot, om als middelen van reclame dienst te doen, niet ontsnapt; om de letters te kunnen schilderen, heeft men steigers moeten zetten, - maar wat zou er voor de vindingrijke en in alle werktuigkundige ondernemingen zoo ervaren Amerikanen in dit opzicht onmogelijk zijn!
Tengevolge van die advertentie-woede is de aanblik der Amerikaansche groote steden geheel anders dan de onze. Zoo zijn de huizen en winkels van een theekooper te New-York, om ze reeds van verre kenbaar te maken en het publiek aan te lokken, met de schreeuwendste kleuren, bloedrood en hemelsblauw, beschilderd. Kolossale vlaggen, die het opschrift ‘aardbeienkoekjes’ dragen, strekken zich over de straten uit; het trottoir is inmiddels óók vol annonces, en de omnibussen en tramwagens hebben veel van rariteitenkastjes. Voor de sigarenwinkels staan reusachtige, bontgeschilderde Indianen of Negers. Die schoenmaker daar heeft een twintig voet hooge laars voor zijn winkeldeur. Een kleermaker, wiens ‘specialiteit’ de vervaardiging van pantalons was, liet wagens door de stad rijden, die zijne firma en zijn roem uitbazuinden; midden op elk voertuig bevond zich een groote klok, die elke minuut aangeslagen werd en een dof gebrom deed hooren. Een hoedenmaker liet sneeuwwit gekleede lieden met zwarte cilinderhoeden door de straten wandelen; een apotheker stalde dienstmannen met lange, wijde sleepjassen uit, die in bonte kleuren de aanprijzing zijner dranken en zalven te lezen gaven. En wil dat alles niet helpen, dan neemt men tot brutaler middelen zijn toevlucht; men plakt advertenties op vrachtwagens en equipages, ja, op zekeren dag zag men twee paarden loopen, die door den agent van een advertentiebureau met een veelkleurig plakkaat beplakt waren. De eigenaar der paarden deed hem een proces aan, maar verloor het, daar hij de individualiteit van den verwoeden adverteerder niet had kunnen bewijzen. Te Chicago sprong op zekeren Zondagmiddag een man van de over het Michiganmeer gebouwde landingsbrug af. Duizenden menschen stonden er omheen; hij werd terstond gered. Toen men hem aan het vochtige element ontrukt had, vond men op den gewaanden zelfmoordenaar een plakkaat met een reeks advertentiën, dat rondom zijn lichaam gewikkeld
was; tegelijkertijd deelden agenten van dezelfde zaak onder het publiek duizenden briefjes met advertenties uit. Het ‘toppunt’ der reclame schijnt echter thans een drogist te Philadelphia bereikt te hebben; hij steeg in een luchtballon omhoog en liet uit de wolken duizenden advertenties, een ware regen van reclamebiljetten, op de stad neerfladderen. Met dat al zijn die vertooningen niet altijd vruchteloos. Velen hebben het gewenschte gevolg; want menig vermogen is alleen door het onophoudelijke, jaren lang met energie en volharding voortgezette adverteeren verworven. Het publiek is aan zulke dingen gewoon; het kijkt naar dat soort van advertenties en koopt in Amerika veel meer wonderdranken, elixers, zalven, pillen, nieuwe zeepen en dergelijken dan in Duitschland of Frankrijk.
Het Amerikaansche stelsel van adverteeren, of liever van reclame maken, breekt dan ook meer en meer door, en heeft zelfs in kleine landjes van de oude wereld ingang weten te vinden. New-York en Philadelphia zijn de éénige groote steden niet, waar door middel van rij- en voertuigen de aandacht van het publiek gevestigd wordt op de dingen, die ‘de beste en goedkoopste in het gebruik’ zijn.