Echos uit de modewereld,
door Coquette.
De Dames-modegidsen, Revues de la Mode, the Woman's World, of hoe onze tijdschriften heeten mogen, bieden thans een afwisselenden aanblik, nog half vertoevend in den
furette-mantel.
zomer, half met toebereidselen vervuld voor den herfst. Op een en dezelfde gravure ziet men nog echt zomersche fichu-manteltjes van zijde met kant en lange voorslippen, en tegelijkertijd met bont omzoomde jaquets, gevoerde fluweelen mantels, en lange, herfstachtige ulsters met warme pelerine-mouwen en dubbelen overslag.
De hiernevens afgebeelde figuur neigtreeds naar de winterdracht en draagt een zoogenaamde furettemantel van zwart fluweel met een garnituur van zwart fluweelen arabesken op een fond van donkergroene zijde met een omringend passement van goudgalon. De helft van den bovenmouw is een pelerinemouw van zwart fluweel, terwijl de ondermouw de applicatie herhaalt in het front van den mantel. Onlangs zag ik een jaquet van groen fluweel met grijs astrakan omzoomd, een fichu van gecroiseerd fluweel. Het vestje was driehoekig opengesneden op een astrakan plastron, vastgehecht op de voering van het vest. De kraag was staande, de mouw met hooge kap, eindigend in een lange, sluitende manchet, van boven en beneden afgemaakt door een randje astrakan. Het daarbij gedragen kapotje scheen mij minder geschikt voor de aanstaande herfststormen, te meer daar men met een dergelijk luchtig hoedje nooit goed weet of men het nog op het hoofd heeft of niet. Reflecteerenden zouden dan ook wijs doen de keelbanden niet te vergeten.
Zeer elegant was een jaquet-romani van olijfgroen laken met zwart passement en een vest van astrakan; de staande kraag was van laken, en omsloot de hooge kraag van astrakan. De voorpanden zoowel als de manchetten waren gegarneerd met zwart agrement terwijl een effen galon het manteltje omzoomde. Het daarbij gedragen vilthoedje was vlug en jeugdig, een eenigszins gewijzigd model torreador, doch hier waren de eeuwige pompons vervangen door een paar korte veêren achter aan den hoed gehecht en van ter zijde neervallende op het haar. De eigenaardige, elke weersgesteldheid trotseerende hoed, die men voor alle winkelramen en ook op de hoofden van vele jonge dames kan zien, is die van beigekleurig vilt, ook wel blauw, of grijs, de bol omzoond met drie rijen wit of blauw veterband al naarmate de kleur is van het vilt. Dit hoedje, gedragen met een om de kin geplooide witte voile maakt een zeer gedistingeerd effect, en is een weelde bijna voor iedere jonge dame verkrijgbaar, daar de prijs er van zeer billijk is, en als overgang tot den meer kostbaren winterhoed, ook zeer is aan te bevelen. Het schijnt dat groen voor de kostuums en mantels veel gedragen wordt; de groote ruiten, schuin genomen, nemen de overhand, doch in de magazijnen ziet men zoowel effen als geruiten, lichte als donkere stoffen; het dameslaken biedt een groote verscheidenheid van kleur en qualiteit; men heeft het van af tien stuivers tot vijf gulden; het raadzaamste zal ook hier wel de gulden middenweg zijn, want al zijn goedkoope stofjes zeer verleidelijk, men heeft er later zoo weinig aan, daar het de kosten van het verven niet loont, en ze ook niet sterk genoeg zijn om voor een valsche rok onder het overkleed te dienen. Doch een ieder zal hierin ook wel handelen volgens ervaring en omstandigheden.