verschillende en zoozeer uiteenloopende standen, die men ook op het Engelsche platteland aantreft, is hij verplicht om te gaan.
In eenige landen zijn het de groote steden, die het rijkste en deftigste gedeelte der natie omvatten; zij alleen strekken tot gewoon verblijf der beschaafdste en hoogste klassen der bevolking, en het land wordt in het algemeen slechts door ‘onbeschaafde boeren’ bewoond. Het tegendeel heeft in Engeland plaats: de hoofdstad is slechts de algemeene verzamelplaats van al zulke beschaafde lieden, die er gedurende een klein gedeelte des jaars door het genot van luidruchtige uitspanningen eens vroolijk willen leven. Hebben zij gedurende zulk een kort tijdperk zich aan dit soort van Vastenavond overgegeven, dan haken en verlangen zij weder naar het buitenleven, dat onbetwistbaar met hun karakter en gewoonten meer overeenstemming heeft. Uit een en ander volgt, dat de verschillende rangen der maatschappij over de oppervlakte van het geheele Engelsche rijk zijn verdeeld, en dat de afgelegenste gehuchten dikwerf personen van de meest uiteenloopende standen tot bewoners hebben.
De Engelschen bezitten al de eigenschappen, die voor het buitenleven worden gevorderd. Hun begrip omvat spoedig de schoonheden, welke de natuur oplevert; zij weten deze kennis met de genoegens, de uitspanningen en de bezigheden van het buitenleven op de gelukkigste wijze te vereenigen. Deze eigenschap schijnt een gedeelte van hun bestaan uit te maken. Zelfs de inwoners der groote steden, die tusschen de steenen muren en straten vol drukte en rumoer het levenslicht zagen en er opgroeiden, schikken zich gemakkelijk naar de gewoonten van het landelijk leven en behooren niet tot de achterblijvers als het er op aankomt, de bezigheden die veld en tuin eischen, te volbrengen. De koopman heeft zijn aangenaam buitentje in den omtrek der hoofdstad; niet zeldzaam is het, dat deze steunpilaar der Beurs even trotsch op het aankweeken van bloemen en vruchten is, als op den uitslag eener diep doordachte handelsonderneming. Stervelingen die veel minder met de gaven van vrouw Fortuna werden begunstigd, en daardoor zijn veroordeeld om hun leven te midden van pakhuizen, stoomschoorsteenen, koopvaardijschepen, balen, vaten, kisten, kranjangs en ceroenen te slijten, bezitten toch nog altijd iets, dat hun de lieve groene natuur herinnert. In het donkerste gedeelte der stad, te midden van het geruisch en geklepper der reusachtige fabriekwerktuigen, zult gij het venster van een woonvertrek geheel door bloemen gemaskeerd vinden; iedere duim gronds, die de koopmans-nijverheid vrij liet, en waar het denkbaar is dat er groei kan bestaan, heeft zijn plantsoen, doorsneden met voetpaden, wier kanten met bloempotten prijken. Het is een park in miniatuur, waardoor misschien de spottende vergelijking werd geboren van: ‘het is een Engelsche tuin op een theeblaadje.’
Zij die met den Engelschman alleen in de stad kennis maakten, zullen geen gunstig oordeel over zijn gezellig karakter vellen. Hij is verdiept in zijne zaken, of wordt door duizende vragen en antwoorden heen en weder gesleurd, die heel zijn denkvermogen hebben overmeesterd. Daardoor heeft hij meestal haast en is hij kortaf in woorden en daden. Waar hij ook is, hij staat op het punt om weg te gaan; op hetzelfde oogenblik dat hij met u over eene zaak spreekt, denkt hij reeds aan eene andere; en terwijl hij u van zijne vriendschap, altijd in de kortst mogelijke termen, verzekert, rekent zijn geest al uit, hoeveel tijd hem dit wel heeft gekost. Eene ontzaggelijke hoofdstad als Londen moet de menschen wel tot egoïsten en eenzelvige wezens maken. De Engelschen laten in zulke korte en toevallige ontmoetingen slechts het koude omhulsel van hun karakter zien, - de rijke hoedanigheden, die den grondslag hunner natuur uitmaken, hebben den tijd niet, zich te ontwikkelen en te doen bewonderen.
Het is op het land, dat de Engelschman den teugel viert aan zijn natuurlijk gevoel. Hij acht zich gelukkig, daar te kunnen breken met de koude plichtplegingen en de nietige beleefdheden, der stad eigen; hij ontdoet er zich van zijne terughoudende voorzichtigheid en wordt een vrij en opgeruimd mensch. Hij is er op uit, zich door al de gemakken des levens te omringen en zonder dwang te mogen genieten. Zijn buitenverblijf levert alles op, wat noodzakelijk is voor kalme rust, maar ook voor goed eten en drinken en voor landelijke uitspanningen. Boeken, schilderijen, muziek, paarden, honden, alles wat tot jagen en visschen behoort, vindt gij bij hem voorhanden. Men doet bij hem wat men wil; de gastheer en de gasten zijn, volgens de echte wetten der gastvrijheid, vrij en zonder dwang; hij biedt u verscheidenheid van genot aan, - het staat aan u, eene keuze naar uwen smaak te doen.
Wat betreft het bebouwen van den grond, in de manier om er partij van te trekken, heeft de Engelschman zijns gelijke niet. De Britten hebben de natuur aandachtig bestudeerd en leveren het doorslaand bewijs, dat zij de schoonheid der vormen weten te waardeeren. De bekoorlijkheden, die men in andere landen alleen in eenzame streken vindt, omgeven hier den zetel van het huiselijk leven. Het schijnt dat de Brit het geheim wist meester te worden, om de spreuk: ‘het eenvoudige is het kenmerk van het ware en het schoone’, op het landelijk leven toe te passen.
Niets is indrukwekkender dan het heerlijk aanzien van een Engelsch park. Het zijn uitgestrekte grasperken, hier en daar met reusachtige boomen beplant, - kleine bosschen, met open plekken, waar men herten en reeën bij gansche troepen ziet, of een haas die door het krepelhout springt, en een faisant die bij uwe nadering schuchter opvliegt, - een beek die men een aantal kronkelingen liet maken, om zich eindelijk in een meer te ontlasten, - een eenzame vijver, waarover zich de breede takken van zwaar geboomte uitspreiden en waarin visschen van allerlei soort hun vreedzaam verblijf houden, terwijl uw oog tusschen het geboomte het standbeeld eener heidensche godheid ontwaart, dat door den tijd en de vochtigheid eene groenachtige tint aannam; of het aanschouwt de bemoste hut van een kluizenaar, versierd met het kruis, waardoor uw hart in een verheven, dichterlijke stemming wordt gebracht.
Ziedaar in korte trekken wat een Engelsch park oplevert; doch wat vooral bewondering wekt, is het scheppend vernuft dat de Engelsche burgerklasse bezit, om hare niet zeer aanzienlijke buitenverblijven