ranten te lezen, na afloop van een diner of uitstapje nog een kwartiertje bij elkaar te zitten en gezellig te babbelen, of het als een soort van afspraakplaats bezigt, om er zich op een bepaald uur tot het wisselen van mededeelingen of gedachten te bevinden, - kortom, een plaats waar men ‘elkaar ontmoet’. Maar het is ook evenmin een onmisbaar bestanddeel van het particuliere leven, zooals de clubs te Parijs en te Londen, waar een aanzienlijk gedeelte der bevolking, vooral het ongehuwde, al zijn vrijen tijd doorbrengt, zijne maaltijden gebruikt, zijne correspondentie afdoet, zijne siesta houdt, zijne spelletjes speelt - vaak uren, ja halve dagen vertoeft, - derhalve zijne tweede woning opslaat. Het is een groote uitzondering, als men in een deftig Italiaansch koffiehuis eens een billard vindt, dat bij ons zelfs in de bescheidenste etablissementen van dien aard niet ontbreken mag; kaartspelers ziet men er bijna nooit, en couranten zijn er slechts in zeer gering aantal voorhanden: drie of vier binnenlandsche, een Fransche, en in de groote café's soms ook de ‘Kölnische’ of de ‘Allgemeine’.
De eigenlijke levendigheid heerscht hier op de drie hoofdtijden van den dag; al de overige uren staan de localen bijna leeg, en op de door de overstroomende koffie bruingetinte marmeren tafeltjes, op het bestoven en verschoten roode fluweel der sofa's en stoelen achter de gesloten groene luiken, liggen dan de kellners zich in verveling uit te rekken, of slapen ineengedoken de onvermijdelijke katten.
De Italiaan gaat, tengevolge van de wijze waarop hij zijn dag indeelt, laat naar bed: hij is dus alles behalve gewoon met de vogels en de zon op te staan. In de vroege voormiddaguren worden de koffiehuizen voor de eerste maal gevuld. De jongelui die zich naar hunne kantoren spoeden, studenten die op weg zijn naar de collegezalen, kunstenaars, kooplieden, ambtenaars, jonge weduwen, voor wie het beheer van een eigen huishouden te vervelend is, met hare kinderen, nemen aan de tafeltjes plaats, nadat vooraf op den hoek van de eerste de beste straat de ambulante schoenpoetser zorgvuldig de sporen der wandeling van den vorigen dag van hun schoeisel verwijderd heeft. In een door 't vet verstijfde rok vliegt de kellner heen en weder, en plaatst hij voor ieder bezoeker of bezoekster het kleine blad met de waterkaraf, het kopje en het blikken kannetje, dat de zwarte vloeistof bevat. De zwarte - want de Italiaan zou het voor een vervalsching van het zuivere natuurproduct houden, de kracht en den geur van den opwekkenden drank door de bijvoeging van melk te verzwakken. Aan de ‘caffé latte’ en aan den Baedeker herkent men in geheel Italië den vreemdeling. Maar des te sterker verzoet men de koffie, meestal met kleine, onregelmatig gevormde klontjes suiker.
De tweede dagtijd van het koffiehuis begint ongeveer tegen het middaguur. De Italiaan volgt in hoofdzaak de in Engeland gebruikelijke verdeeling van den dag, d.w.z. hij zet zijne dagelijksche bezighedentot in de late namiddaguren voort en houdt den avond geheel vrij voor het diner, voor zijne familie en voor de conversatie, - zonder twijfel de verstandigste dagverdeeling, die dan ook ten onzent eveneens meer en meer in zwang komt. Een kleine interval behoort er intusschen onafscheidelijk bij: een déjeuner à la fourchette, een lunch, dat den natuurlijken eetlust stilt, de maag niet te zeer overlaadt en de kracht niet te zeer in beslag neemt. Een cotelet, een beafsteak, een carbonade, met een glaasje wijn er bij,.... men behoeft slechts het naastbijzijnde koffiehuis binnen te treden, waar de Italiaan op dit uur een gedekte tafel vindt. Hij gebruikt zijn ‘colazione’, slaat een blik in de middageditie der courant, en spoedt zich dan zoo vlug mogelijk weder naar zijn werk. Ook de gehuwde koopman of ambtenaar maakt van deze gemakkelijke gelegenheid gebruik en bespaart zich zelven den vermoeienden en verren weg naar huis en zijne wederhelft de drukten van een dubbele tafel.
Maar het uur van volle glorie, van het luidruchtige en veelkleurige leven, breekt voor het Italiaansche koffiehuis pas aan, wanneer de contore en de officieele bureaux gesloten zijn, nadat een flinke teug Chianti of Vino romano het stof des daags heeft weggespoeld, en dampende maccheroni, een slijmerige risotto, een - niet zelden min of meer taai - stuk vleesch de verbruikte arbeidskracht weder heeft aangevuld. Omstreeks dien tijd vooral moet gij u naar het Marcusplein te Venetië of naar de Piazza Colonna te Rome begeven, wanneer gij het Italiaansche straatleven eens grondig wilt leeren kennen. Niets gezelligere dan het Venetiaansche Marcusplein op dat uur van den dag, of liever van den avond.
De zon is zooeven verzonken in de blauwe, onpeilbare diepte der lagunen, van welken kant nu een frissche, krachtige wind over de piazetta blaast. De metalen reuzen van den klokketoren doen met hunne zware hamers acht doffe slagen weergalmen. Trots en majestueus in zijne heerlijkheid, die reeds eeuwen over zich heen heeft zien gaan, verrijst op den achtergrond de San Marco-kathedraal, tooverachtig zijne koepels en torenspitsen in de lucht verheffend. Zuil aan zuil omsluit de rotonde der restauraties, waarin het wemelt van menschee; als een eeuwige hymne der schoonheid, als een sprookje dat nooit eindigen zal, staan daar in het rond de witte, onberispelijk gevormde marmermassa's in hunne zwijgende pracht, - en als kolossale uitroepteekens van bewondering over zich zelven verrijzen de klokketoren en de drie reusachtige vlaggestokken. Vroolijke, jubelende melodiën worden midden op dit schoonste plein der wereld gespeeld door de militaire kapel, waaromheen zich als een dichte muur de bekoorlijke Venetiaansche meisjes scharen, met hare groote, blondgelokte hoofden, hare omslagdoeken en lange, slingerende oorbellen. En in de koffiehuizen, rondom het geheele plein, ja ver daarbuiten tot op het midden der uitgestrekte ruimte, staat tafel aan tafel, stoel aan stoel, dicht bezet met opgeruimde, elegante bezoekers, die daar babbelen, schertsen, naar de muziek luisteren, ieder met het kleine schoteltje voor zich, waaruit men met een lepeltje de kostelijke, koude massa haalt. De koffie, het vleesch en de wijn zijn thans onttroond, - thans voert het ijs de opperheerschappij, en men consumeert het 's avonds in de Venetiaansche koffiehuizen dan ook in ongelooflijke hoeveelheden. Italiaansch ijs! De pen van den rijkstbegaafden dichter zou te kort schieten, wan-