Een veekoning.
De cattle-king (veekoning) der Amerikaansche prairiën heet Iliff, en zijne kudden bestaan gezamenlijk uit niet minder dan 30,000 stuks rundvee. Zijne weilanden en boerderijen, in Amerika ranges genoemd, hebben een lengte van 285 kilometer, en strekken zich van Julesbury, een station van den Pacific-spoorweg in het noordoosten van den Staat Colorado, tot aan Greeley, in de nabijheid van het Rotsgebergte, uit. Zijne kudden blijven zomer en winter, onder opzicht van te paard rijdende herders, zonder voedering in de open lucht, en eten uitsluitend het vette prairiegras, dat ook onder de sneeuw groeit. Ieder voorjaar gaan er een paar dozijn mannen te paard op de jacht naar de drie à vier jaar oude stieren, die op de markten in het oosten verkocht worden. Maar voor 't overige blijft die kolossale kudde - een van de grootsten der wereld - geheel zonder verzorging; het opbranden van den brandstempel op enkele kalveren vormt het eenige werk. Dat het vee bij felle koude buitengewoon te lijden heeft, kan men zich gemakkelijk voorstellen, en nog in het jaar 1887 bevroren er niet minder dan 5000 stuks op de open prairie. Bovendien drijft Iliff nog een hoogst belangrijken handel over den in- en verkoop van vee uit Texas. Twintig à dertigduizend stuks worden er alle jaren door Kansas en Colorado naar hem toegedreven, die hij aan de reusachtige slachterijen van St. Louis en Chicago weder overdoet, - een handel waarbij jaarlijks voor millioenen dollars worden omgezet.