De Huisvriend. Jaargang 1890

Coquettes,
door tante Grondette.

Och ja! zoo zien ze er uit,

Die ijdele Jeannettes,

En hoe ze heeten voorts,

De Adèles, de Minettes!

Zij liggen smachtend neer

Op mollige couchettes,

Of rijden praalziek rond

In open barouchettes,

Of tripplen lonkend voort,

Het hoofd vol amourettes,

Het wufte hart vervuld

Met plannen tot conquêtes, -

En altijd babblend van

Trousseaux en van layettes....

Och ja! zoo zijn ze nu:

Blondines en brunettes,

't Is alles éénerlei:

Comtessen en soubrettes!

Zij spelen wreed met vuur,

En dansen haar polkettes,

En breken 't mannenhart

Bij 't slaan der pirouettes,

En zetten ongestoord
't Gevaarlijk spel weer voort....

Zóó zijn ze, de coquettes!

H.V.