Heinrich Heine in den Kaukasus.
Diep in het binnenland van den Kaukasus, in een Alpenlandschap van onvergelijkelijke majesteit, woont een in het westen van Europa slechts weinig bekende volksstam, die door zijne afzondering van de overige wereld, waarvan woeste en hooge gebergten hem gescheiden houden, de eigenaardigheden zijner oude zeden en gebruiken tot op den huidigen dag geheel onveranderd bewaard heeft, - de Chewsoeren, wier naam menigeen onzer lezers waarschijnlijk nog nooit heeft hooren noemen. Toch is zelfs tot in dit uithoekje der wereld en tot dit vreemde volkje onze ‘ongelikte lieveling der Muzen en Gratiën’, onze gezamenlijke vriend Heinrich Heine doorgedrongen!
Mogen wij het verhaal van een reiziger in Petermann's ‘Geographischen Mittheilungen’ gelooven, dan is het een alledaagsche zaak, dat bij feestmalen eh volksvermaken der Chewsoeren de liederen van Heine gezongen worden.... altijd in de Russische vertaling. Vooral zijn bekend gedicht: ‘Du hast Diamanten und Perlen’, enz. is voortreffelijk overgezet, en zelden gaat er een der bovengenoemde feestelijke gelegenheden voorbij, zonder dat dit geliefkoosde lied eens wordt aangeheven, waarbij de versregels: ‘Met uwe betooverende oogen - Hebt gij mij gefolterd zoo zeer - Door u ging ik ganschlijkte gronde - Mijn liefje, wat wilt gij nog meer?’ steeds met bijzondere geestdrift gezongen en door het publiek in koor herhaald worden.
Mijn Heine - wat wilt gij nog meer?