Deze éénige vriendin, hare harp, heeft haar nog nooit ongetroost gelaten.... Op den ouden, schamel voorzienen koffer zittend, dien zij nog van hare lieve moeder geërfd heeft, ontlokt zij in zulke oogenblikken van angst en zielesmart aan de snaren de heerlijkste tonen; en wanneer deze, tot wonderbare accoorden samensmeltend, het armoedig vertrekje als 't ware schijnen te vullen, dan wordt het gemoed der arme weeze vervuld van eene bovenaardsche zaligheid. Dan leeft zij in eene andere, hoogere, betere wereld; dan zijn de zorgen en nooden des oogenbliks vergeten; dan zweeft hare kunstenaarsziel omhoog, hooger en hooger steeds, ver boven het blauwend azuur, in het eeuwig schoone rijk der tonen!