Echos uit de modewereld,
door Coquette.
Wanneer men de kostuums onzer voorvaders vergelijkt bij de tegenwoordige dracht der heeren, zoo is daarin een toenemende eenvoud te ontdekken, doch naarmate de kleermakersrekeningen dalen, zijn die der modisten stijgende, want het vrouwelijk geslacht moge vooruitgaan en zich emancipeeren, het zal er nooit toekomen haar aanspraken op tooi en zwier te laten varen. Pantalons, overjassen en jacquetten mogen al eens eenig verschil vertoonen in snit, kleur, lengte of wijdte, toch is, voor het vrouwelijk oog althans, daarin niet veel verandering te ontdekken, maar het damestoilet schijnt een thema, zoo onuitputtelijk en geëigend ter variatie, dat dit wel het einde der wereld zal beleven.
Zelfs in de geringste onderdeelen onzer kleeding heerscht mode. Kousen, vroeger opengewerkt en in alle kleuren, zijn nu meestal effen, doch op den voet geborduurd met Pompadour-rozen of zijden bloemen. Men heeft ze in katoen, in fijn écru, half zijde, en van zijde in de beste qualiteiten, van af een halve gulden het paar, tot aan den prijs van tien gulden. Dit laatste wordt bijna een gewetensvraag.
De zakdoeken hebben nu geen breede gekleurde randen meer, maar opengewerkte of gedrukte zoomen met geborduurde naamletter, soms door Valenciennes omgeven.
Ook de waaiers houden het toilet ter zijde. Zij moeten in kleur met het kostuum in overeenstemming zijn, en men heeft ze van kant en gaas met geschilderde bouquetten, de rijkste gegarneerd met Brusselsche kanten en met kunstig gesneden paarlemoeren heften.
Voiles bieden ook een weelderige keuze, en die het meest flatteeren zijn zeker de lichte gazen met fluweelen moesjes. De hoedjes die men daarbij draagt zijn licht en luchtig als vogelnestjes, en bestaan soms alleen uit een bloemkransje met wat gaas en kant; kapotjes van goudguipure met een garnituur van viooltjes, rozen of andere bloemen zijn zeer smaakvol.
De ronde hoeden zijn veelal van opengewerkt fantasiestroo, met breeden, platten rand, van binnen gevuld met geplooide kanten of gemoesde tulle, soms ook met een eenvoudigen biais van fluweel. Bloemen, veêren, lint en strikken, van alles kan men nemen om den bol te garneeren.
De mantels bieden een rijke verscheidenheid. Mantilles van zijden veloutine met kant, gitten en passementwerk, jacquetten in lichte en donkere kleuren, pelerines, mantelets, visites van zijde of fantasiestof, men ziet van alles dragen naar gelang van leeftijd of gestalte.
De nieuwe stoffen zijn in de teederste kleuren, fantasiestreepen, nouveauté ruiten, mousseline in gevarieerde patronen, gedrukt satijn met moesjes, en foulards, in ruiten en pompadour. De laatste hebben in hun patronen het van de natuur afgekeken, en de nieuwste brocades zijn als besprenkeld met lelietjes, marguerites, crocusjes en rozeknopjes, als had men zooeven een frisschen ruiker vergaderd. Satijn komt weer meer in den smaak, en er is wel geen fabrikaat waarop kant, gitten en juweelen zoo goed tot hun recht komen. In de salons draagt men zelfs