De Huisvriend. Jaargang 1890

[p. 161]

lente! Naar E. Bernard. (Zie blz. 162.)

[p. 162]

Lente!
door Amstelaar.

Gaar u den schoot vol voorjaarsbloemen,

En krans ze om hoofd en schouders heen:

Van al uw tooisels is er geen

Zoo heilig en zoo kuisch te noemen, -

En de adem van den lentewind

Brengt u hun groet, aanvallig kind!

Dwaal heen dan nu op de oude paden,

Door bosch en veld, langs heg en wei,

Daar lacht de jonge, groene Mei,

Met wondren kleurenschat beladen:

Daar strooit zij lovers van smaragd,

Juweelenstof vol bloesempracht.

Laat nu, mooi meisje! 't Zuiderzuchtje

Vrij kozen met uw lief gezicht:

't Is alles leven, alles licht,

In 't jonggeboren lenteluchtje

Vol balsemgeur en zonneglans

En lichtgewiekten vlinderdans!

Hoor! 't orgelt reeds in struik en boomen:

Het woudkoor viert met jubelslag

't Verrijzen van den schoonen dag,

De vischjes dartlen in de stroomen, -

Naar buiten, lieve! rep uw schreên:

Hoe wel voegt Lente en Jeugd bijeen!