zoodat zij nu in bezit is van het Pruisische domeinbestuur.
De bron was reeds in het begin der vorige eeuw bekend, en levert een aangenaam smakend en zeer heilzaam werkend mineraalwater voor borst- en nierziekten, graveel, bleekzucht, slechte spijsvertering en nog vele andere kwalen meer. Het is sterk koolzuurhoudend; van de vaste bestanddeelen bestaat meer dan de helft uit dubbele koolzure natrum, terwijl van de, met het water uitstroomende gassen ruim 98½ pct uit koolzuurgas bestaat. Het Geilnau water, dat in kruiken en flesschen overal heen verzonden wordt, is minder algemeen bekend dan het Fachinger- en Selterswater, doch heeft zeer zeker even groote geneeskracht en is aangenamer van smaak.
Het plekje, waar de bron met bijbehoorende gebouwen gelegen is, is uiterst pittoreske, de omgevende natuur, de begroeide bergen, die het aan alle zijden insluiten, de rustig voortkabbelende rivier, met een strook licht groen weiland te zamen het enge dal vormende, - dat alles is romantisch schoon en geeft eene kalme gemoedstoestand bij de gedachte, dat daar, waar het menschelijk lijden dikwijls zoo schril ten Hemel schreit, die Hemel, de schoone natuur niet alleen geschapen heeft tot genot des menschen, maar daarin ook krachten heeft gelegd, die in staat zijn, hem van zijn lijden te verlossen of dit althans aanzienlijk te lenigen.
De bekoorlijke wandeling voortzettende, komen wij eenige minuten later aan het lieflijk gelegen dorpje Geilnau met zijn fraai kerktorentje aan den rechter rivieroever en tegen de helling van den berg gebouwd. Wij kunnen dit ook bereiken door van Schaumburg te wandelen boven over den Cramberg en den Crambergertunnel en door het dorp van dien naam, welken berg men dan aan de andere zijde midden door het woud weder afdaalt, naar den linker Lahnoever, waar eene pont ons naar het dorp Geilnau overzet. Deze tocht is veel langer en vermoeiender, doch het ruime uitzicht van den hoogen berg, vooral het gezicht op Schaumburg in de hoogte, en op Balduinstein in het dal, loont de moeite volkomen en doet alle vermoeienis vergeten.
Bij Geilnau klimmen wij de bergen weder op en kunnen dan over Scheid naar Laurenburg gaan, om dáár den van Limburg komenden trein naar Nassau op te vangen, of wel langs een anderen, niet minder fraaien weg Holzappel bereiken en door het boven reeds genoemde romantische Hurbachthal naar Laurenburg terugkeeren.
Gaat men verder van Balduinstein per spoor naar het stadje Diez, dat men op die wijze binnen een kwartier tijds kan bereiken, dan passeert men in dien tusschentijd tweemaal de Lahn en spoort men weder door vier tunnels en langs het dorp Fachingen, waar ook een mineraalwaterbron aanwezig is, die het alom bekende Fachingerwater oplevert. De wandeling van het slot Schaumburg, gedeeltelijk door het bosch, en door het dorp Birlenbach, in één uur tijds, naar Diez is zeer aanbevelenswaardig door het voortdurend prachtige en vrije uitzicht, dat men naar alle zijden geniet, en vooral door het schilderachtige gezicht van de hoogte op Diez, alvorens men aan het einde van dezen tocht vrij steil naar beneden daalt, om deze stad te bereiken.
Diez is een oud stadje op den linker Lahnoever, doch waarbij op den weg naar het tamelijk verwijderde station in de laatste jaren eene geheel nieuwe wijk met fraaie huizen en bekoorlijk gelegen villa's is verrezen. Het was vroeger de zetel der Graven van Diez, en kwam, ná het uitsterven van dit geslacht in 1388, in bezit der Graven van Nassau-Dillenburg-Diez, uit welken tak, zooals men weet, ons Koningshuis is gesproten. Opmerkenswaardig zijn hier: in de eerste plaats het voormalige slot der genoemde Graven, midden in de stad op eene rots gelegen, sedert 1784 ingericht tot tuchthuis en marmerslijperij! - het ‘sic transit gloria mundus’ komt ons daarbij onwillekeurig in gedachten -; voorts: de oude steenen brug over de Lahn en de, op den rechteroever dezer rivier op een bergkegel, zich statig verheffende, oude, doch in 1846 gerestaureerde Peterskerk.
Men vindt hier twee goede hotels: het hotel Lorenz en het Hof van Holland, welke laatste naam ons weder doet zien, dat, zoo wij Nederlanders ons om verklaarbare redenen tot Nassau aangetrokken gevoelen, ook de Nassauer nog niet vergeten heeft, waar thans nog den scepter wordt gezwaaid door een tak van het geslacht, dat hier zijn bakermat eens had.
Wenscht men fraaie photographiën van het Lahndal, enz. mede naar het Vaderland te nemen - en wie doet dat in den regel niet, of kan aan die begeerte weerstand bieden? -, zoo kan men deze nergens zoo goedkoop en toch even fraai als overal elders bekomen, als in den winkel van Ph. H. Meckel, Wilhelmstrasse, 2, aldaar.
Bij Diez valt een smal riviertje, de Aar, op den linkeroever in de Lahn, en een bezoek aan het Aardal, waar dit riviertje doorstroomt, is zeer zeker aan te bevelen, te meer daar een spoorbaantje van Diez uit door dit dal loopt tot aan het eindstation Zollhaus, dat men zoo doende in 25 minuten bereikt, en van waar men verder over eene goede chaussée in 3 uur tijds naar de bekende badplaats Schwalbach of Langenschwalbach kan rijden; tusschen beide laatstgenoemde plaatsen is dagelijks tweemalen postverbinding, ook voor personenvervoer ingericht. De postwagen rijdt af van het voorlaatste station Hahnstätten, dat ook tweemaal daags in postverbinding is met Katzenelnbogen.
Wel is waar valt het Aardal tegen bij het Lahndal vergeleken, daar de bergen hier veel lager en minder begroeid zijn, toch is het lieflijk en treft men er schoone punten aan, als de ruïne van den burcht Ardeck, het sedert 1768 vervallen slot Hohlenfels, door Ridder Daniël von Langenau in de jaren 1353-'63 gebouwd, en de ruïne van Burg-Schwalbach, van 1368-'71 gesticht door Graaf Everhard van Katzenelnbogen, later in bezit gekomen der Graven van Nassau-Weiburg, en sedert 1800 in verval geraakt. Van genoemd eindstation Zollhaus kan men te voet in één uur Hohlenfels en in 20 minuten Burg-Schwalbach bereiken; beide ruïnen leveren een zeer schoon uitzicht op.
Een ander uitstapje, van Diez uit, te maken, is eene wandeling naar het eveneens aan de Lahn gelegen Oraniënstein, een groot en deftig slot, in 1676 gebouwd, thans tot kadettenschool ingericht. Men gaat daartoe bijv. midden in de stad langs hard-