zwervende bedelaars en andere verkleede spionnen opgespoord waren, uit de huizen en de bedden, van de openbare straatwegen, ja zelfs uit de postwagens weggehaald en voor den soldatendienst geprest.
Voor deze stelselmatig uitgeoefende menschenrooverijen, waarvan Friedrich Wilhelm I geen zijner Duitsche landen verschoonde, bediende hij zich niet slechts van zijne beruchte wervers, maar hij betrok ook de voortreffelijkste Staatsambtenaren in de medewerking aan dit onhebbelijk bedrijf. Zelfs zijn zoon, de latere Frederik de Groote, moest op bevel van zijn strengen vader aan dien heimelijken menschenroof zijne ondersteuning schenken en zich tot spion der wervers verlagen. Dit blijkt namelijk zonneklaar uit den volgenden brief, dien hij, nog kroonprins zijnde, den 19den September 1732 uit Ruppin aan zijn vader schreef: ‘Allergenadigste Koning en vader! Ik heb uit mijns allergenadigsten vaders schrijven in alle onderdanigheid bespeurd, dat mijn allergenadigste vader verlangt te weten, in welk dorp zich de schaapherder ophoudt, over wien ik mijnen allergenadigsten vader geschreven heb. Nu heet dit dorp Bressegarren (Bresegard, in de nabijheid der stad Grabow in Mecklenburg) en het behoort onder een Schwerinsch schoutambt, en de schout is een zwager van den (Pruisischen) krijgsraad Cramer, en nu kon het wel gebeuren, dat deze zelf ons hem in handen speelt, dewijl de kerel nu en dan hier drie mijlen van de grens zijne schapen hoeden gaat en zich des nachts bij zijne kudde ophoudt. Zes weken of twee maanden tijd moet men wel hebben, maar dan kan de zaak gewis gebeuren. Ik verwacht hierop in alle onderdanigheid mijns allergenadigsten vaders genadigste orders en verblijf’, enz.
De koning beantwoordde dezen brief van zijn zoon met een eigenhandig geschreven decreet aan den krijgsraad Cramer. ‘Zijn zwager’, werd in dit stuk kort en bondig gezegd, ‘woont daar ginds; moet zijn best doen den kerel in handen te krijgen; als het niet anders gaat, moet hij trachten hem naar de grens te lokken en hem dan stilzwijgend zonder opschudding laten wegnemen.’