verduisterde posten op zijne rekening-courant met Mrs. Dansken. En naast zijne rekening met Mrs. Dansken bestond er óók een rekening met Milly. Hoe kan een jonkman een meisje, dat uit maatschappelijk oogpunt tot een lagere sfeer dan de zijne behoort, doen gelooven dat een kus, in het geheim gegeven en vergezeld door teedere woordekens, louter een blijk van eerbiedige sympathie is?
Verscheidene dagen achtereen dacht hij voortdurend aan Milly, telkens naar een gelegenheid zoekend om met haar te spreken, en telkens die gelegenheden, als zij kwamen, weer ongebruikt voorbij latende gaan. Hare onrustige blikken maakten hem bezorgd. Hij had er een voorgevoel van, dat hij zich in verdere moeilijkheden zou wikkelen, als hij die ontmoeting op de trap weer ter sprake bracht; kwam hij er daarentegen met geen enkel woord op terug, dan zou het weer den schijn hebben alsof hij veronderstelde, dat Milly gewoon was op die manier behandeld te worden en geen verontschuldiging verwachtte.
Zijne wangen gloeiden als hij dacht aan het oordeel, dat Mrs. Dansken waarschijnlijk over zulk een toestand zou vellen. En wanneer hij dacht aan zijne nicht, het meisje dat hij altijd zoo goed gekend had, maar die nu vervreemd van hem was op eene wijze waarvan zij nooit of nimmer gedroomd kon hebben, besefte hij, dat de tusschen hen ontstane scheiding niet door de beslissing harer ouders veroorzaakt was. Hij gevoelde zich onrustig en ellendig. Zijn voortdurend denken aan Milly nam toe naarmate hij zich zelven ernstiger berispte over zijn gedrag jegens haar. Het denkbeeld dat hij haar slecht behandeld had en haar eenige vergoeding schuldig was, begon hem meer en meer toe te lachen. Hij hield dat denkbeeld vast; en - ten laatste kwam het onvermijdelijke onderhoud met Milly.
Er werd misschien meer dan één gesprek gevoerd alvorens Frank zich in een positie bevond, die het noodzakelijk voor hem maakte, zich met zijne zaak weder tot Mrs. Dansken te wenden. De verbanning van Miss Austen was, hierbij vergeleken, een beuzeling, - dat wist hij wel; en zijn hart bonsde met zware slagen, toen hij aan de deur van het kleine heiligdom klopte, waar hem zijn vonnis wachtte. Hij haalde eerst eens diep adem, en trad toen binnen.
Het was ongeveer een week vóór den avond van het volgende ‘Assembly-bal.’ Mrs. Dansken was bezig, voor deze gelegenheid een costuum te vervaardigen, waarvan het materiaal afkomstig was van een ander kleed, dat zij eenige jaren geleden had ter zijde gelegd als ‘te jeugdig.’ Het afgeloopen seizoen te Leadville had haar echter zulk een hart onder den riem gestoken, dat zij, óók onder den drang van economische drijfveeren, er toe gekomen was, enkele harer besluiten betreffende kleuren en fatsoenen eenigszins te wijzigen. De vrouw die op een zoo teeder punt als dit weifelt, leent meestal te gereeder het oor aan een onbevooroordeeld adviesje van een harer naaste familiebetrekkingen. Hier was er niemand bij de hand, om Mrs. Dansken in dit opzicht te hulp te komen; het flauwe, zijwaarts invallende licht op haar spiegel was bedriegelijk. Zij was nu juist bezig aan een rok van zeegroene zijde, waarvan zij den sleep over de geheele breedte moest lostornen, toen Frank met zijne nooden en bezwaren aan hare deur verscheen.
Zij bloosde een weinig over al haar moois, toen zij hem verlof gaf om binnen te treden; maar hij was veel te veel in zijne eigene gedachten verdiept, om te zien of zij een balgewaad of een doodhemd maakte. Zij was benieuwd wat de jonkman toch op het hart mocht hebben. Zou hij slecht nieuws van huis gekregen hebben? - of had de familie toegegeven, zooals zij, Mrs. Dansken, hem ten stelligste verzekerd had dat den een of anderen dag wel gebeuren zou? Maar.... hij zag er niet bijzonder opgeruimd uit.
‘Hebt gij het erg druk?’ begon hij, met een vluchtigen blik op de bevallige wanorde, die hem omringde. ‘Ik zou u gaarne over een kleinigheid willen spreken.’
Het is volstrekt geen kleinigheid, dacht Mrs. Dansken, toen zij hem eens goed had aangezien; maar zij lachte hem aanmoedigend toe en legde al de zijden lapjes en strookjes uit haar schoot op de sofa.
Zijne oogen volgden met zekere spanning al hare bewegingen door de kamer. ‘'t Betreft het verboden onderwerp, Mrs. Dansken; maar gij hebt gezegd, dat gij mij ten opzichte van Milly zoudt vertrouwen, weet ge wel? - en natuurlijk is er dus nu mijne eer mede gemoeid.’
Frank vond het moeilijk, die woorden uit te spreken. Sommigen onzer kennen wellicht iets van de aandrift der zelfkastijding, die hem dwong deze woorden op zich zelven toe te passen, waarbij hij door zijne bedoelingen gesteund werd.
‘Het is dezen keer niet om hare opvoeding te doen, maar wel om hare vermaken. Zij heeft niets van dien aard, zooals gij weet,’ voegde hij er nog bij, toen Mrs. Dansken niet sprak.
‘Niet?’ vroeg Mrs. Dansken kortaf. ‘Het spijt mij wel; maar ik heb niet beloofd, voor de amusementen van mijn kamermeisje te zullen zorgen, toen ik haar in dienst nam.’
‘Gij hebt óók niet beloofd, uwe commensalen te zullen amuseeren; en toch hebt gij veel meer voor ons gedaan dan ons kost en inwoning te geven.’
Mrs. Dansken bloosde. Vrouwen worden er niet gaarne door een man aan herinnerd, dat zij misschien vriendelijker voor hem zijn geweest dan noodig was.
‘Maak dan een bescheiden gebruik van uwe voorrechten,’ zeide zij, ‘en geef u geene moeite om mij mijne plichten jegens anderen te leeren.’
‘Daaraan heb ik in de verste verte niet gedacht, Mrs. Dansken; ik zou alleen gaarne uwe vergunning willen hebben, - ik zelf zou Milly gaarne eens een genoegelijk uurtje willen verschaffen. Niets anders dan een genoegelijk uurtje, zooals ieder ander meisje allicht eens heeft.’
Mrs. Dansken zuchtte. ‘Hoe denkt gij het aan te leggen om haar dat te verschaffen, - terwijl uw standpunt zooveel hooger is dan het hare? Eerlijk gezegd, geloof ik niet, dat zij zich bijzonder vermaken zou!’
‘Natuurlijk niet. Ik denk daarbij volstrekt niet aan een hooger standpunt. Het is mijne bedoeling, er zelf óók een genoegelijk uurtje door te hebben.’
‘Is de zaak zóó gelegen?! Waarom komt gij dan nog eerst bij mij?’
‘Gij weet wel waarom, Mrs. Dansken.’
‘Maar gij hebt ons gansche contract reeds aan duizend stukken gescheurd!’
‘Gij hebt mij van dat eerste contract ontslagen. Ik mocht doen wat ik goedvond, hebt gij gezegd,’ merkte Frank op.
‘Het schijnt dat gij gedaan hebt wat gij goedvondt.