vracht kwam brengen, hoe vriendelijk de jongelieden waren geweest, - hoe zij een man hadden gezonden om een kanaaltje te graven van de beek naar haar huisje, zoodat zij het benoodigde waschwater nu vlak voor de deur had.
Mrs. Dansken wist, dat dit afleiden van een beek zeer veel moeite en geld kostte; maar zij deed toch geen poging om aan de dankbaarheid der weduwe afbreuk te doen door twijfel te opperen omtrent de beweegredenen harer weldoeners. Mrs. Dansken hield zich overtuigd, dat de eene beweegreden even goed was als de andere, zoolang het resultaat slechts hetzelfde bleef.
Toen de Kerstdagen in aantocht waren, werd de quaestie der geschenken ter sprake gebracht. De jongelui maakten bijtende toespelingen op de leefregels van het huis, en vroegen of het niet te zeer tegen hun eed zou strijden, wanneer zij zoowel het kamermeisje als de keukenmeid bedachten. ‘Natuurlijk niet, maar alleen als ‘kamermeisje’, luidde de verklaring. Maar hoe moesten zij het nu aanleggen om duidelijk te doen begrijpen, dat de attentie eenig en alleen het kamermeisje betrof, met volkomen uitsluiting van de mooie Miss Robinson?
‘Wel, dat is gemakkelijk genoeg,’ verzekerde Mrs. Dansken, op een even ernstigen toon als de hunne. ‘Laat de attentie den vorm aannemen van een algemeen geschenk van u allen aan Milly, en niet van ieder uwer afzonderlijk aan Miss Robinson.’
Het zou nog al moeielijk gaan, brachten de jongelui hiertegen in, een enkel geschenk te vinden, dat hen allen kon vertegenwoordigen.
Zouden zij het zoo moeielijk vinden, zulk een geschenk voor Ann te bedenken?
De zitting werd opgeheven met iets van de oude vroolijkheid; alleen drong Miss Dansken er nog op aan, dat het vooral gepaste cadeaux moesten wezen. De voorwaarde werd aangenomen, zonder dat er nog in het bijzonder gesproken werd over hare toepasselijkheid op het geschenk voor Milly. Maar het duurde niet lang, of er deed zich een gelegenheid op tot nadere toelichting van Mrs. Danskens zienswijze over deze zaak.
Enkelen harer commensalen, waaronder Frank Embury, waren gewoon, nu en dan te komen kloppen aan de deur der zitkamer, waarheen zij wel eens de vlucht nam om zich in hare rekeningen te verdiepen, iets aan haar toilet te veranderen, of met Ann over huishoudelijke geheimen te raadplegen. Zij had zich in deze dagen meer tot de oude vrouw aangetrokken gevoeld, en hield veel van een rustig praatje met haar over dingen, waarin zij over en weer belangstelden vóórdat er vreemdelingen in huis waren gekomen.
Nadat Frank bescheiden had aangeklopt, trad hij binnen met een stapel boeken onder den arm; zij ontglipten hem en vielen op den grond terwijl hij een stoel nam. Mrs. Dansken droeg zorg om er niet al te opmerkzaam naar te kijken, in de meening dat zij voor haar zelve bestemd waren. Frank kon die gedachte als 't ware op haar gelaat lezen; en dit maakte het nog moeilijker voor hem om te zeggen dat zij voor Milly bestemd waren.
Mrs. Dansken bedwong zich onmiddellijk en bekeek de boeken met de vriendelijkste belangstelling. ‘Is dit het gemeenschappelijke geschenk?’ vroeg zij, niet weinig verwonderd over de keuze eener nieuwe uitgave der Romans van Miss Austin.
‘Neen,’ zeide Frank, ‘het is iets dat ik van plan ben op mijn eigen houtje te doen, - of liever, iets waarvoor ik gaarne uwe hulp zou inroepen.’
‘Dus zoudt ge willen, dat ik u hielp om deze boeken aan Milly Robinson te geven?’
‘Juist, - dat wil zeggen, dat zij natuurlijk eerst aan de officieele geschenken-censuur zullen onderworpen worden.’
Mrs. Dansken was niet gesteld op zulke omschrijvingen van haar persoon, schoon zij ze soms voor anderen met het meeste gemak kon vinden en - gebruiken.
‘Frank!’ riep zij uit, ‘er schijnt werkelijk zekere koppigheid bij u in 't spel te zijn, dat gij zóó aandringt op dat soort van dingen. Dit zijn boeken die ge aan uwe zuster kondt geven. Waarom wilt gij haar juist boeken geven?’
‘Ik wilde haar liever geen prullen geven. Dit genre schijnt zij tegenwoordig te lezen.’
‘Wel heb ik van mijn leven! Hoe weet gij, wat zij leest?’
‘Nu, daar ben ik toevallig achter gekomen,’ zeide Frank.
‘Maar deze boeken gaan de bevatting van een meisje als Milly ver te boven! Hebt gij zelf ooit wel iets van Miss Austin gelezen?’
Frank moest erkennen, dat dit niet het geval was.
‘Ik óók niet; maar ik heb mij altijd verbeeld, dat zij tegenwoordig als een soort van antiquiteit beschouwd wordt, evenals oude miniatuurportretjes en schilderijtjes op fluweel.
O, maar ge behoeft niet te denken, dat zij een antiquiteit is! Mijne zusters lazen haar in een oude editie, die aan een mijner tantes toebehoorde: kartonnen bandjes, papieren etiquetjes op de ruggen en roodgemarmerd op snede.’
‘Nu ja, uwe zusters mogen zich natuurlijk met haar Miss Austen in kartonnen bandjes amuseeren. Ik bedoelde ook niet dat zij een antiquiteit is voor iedereen. “Trots en Vooroordeel!” “Gevoel en Verstand!” Zeg eens, Frank, denkt ge, dat, als Milly Robinson zich door een van deze boeken heeft heengewerkt - wat ik betwijfel of zij wel ooit zal doen - dat zij dan ook maar het flauwste begrip zal hebben zelfs van wat de titel zeggen wil?’
‘Dat zou ik u niet met zekerheid kunnen zeggen,’ sprak Frank op mistroostigen toon. Hij had zelf niet veel vertrouwen in zijne keuze, wat hem noopte om toegevend te zijn voor kwade buien, nu die keuze met een critisch oog bezien werd.
‘Enfin, geef haar de boeken, als gij dat zoo gaarne doen zoudt,’ zeide Mrs. Dansken, die bij het zien van zijne teleurstelling de zaak nu zoo bespottelijk niet meer vond. ‘Zij zelve zal er het meeste verdriet van hebben.’
‘Ik zou gaarne willen, dat gij ze haar gaaft.’
‘Neen, dat doe ik zeker niet! Zij zou denken dat ik een loopje met haar nam.’
‘Behoud ze dan voor u en lees ze zelf,’ zeide Frank, min of meer boosaardig.
‘Neen, gij moet dat bewonderenswaardige vrouwmensch maar weer medenemen en iets van Mrs.