Grage eters.
Ge kunt u wel voorstellen, waar die zes verlangende oogen zoo onafgewend op gevestigd zijn. De plaats, vanwaar gij nu het hongerige groepje achter de gedekte tafel bijeen ziet, wordt ingenomen door de moeder der beide meisjes, die om en bij den haard druk in de weer is om de laatste toebereidselen voor het welkome middagmaal te maken. Een kwartier geleden heeft de schoolbel het sein gegeven, dat het etensuurtje was aangebroken, en zijn de kinderen, vergezeld van hun onafscheidelijken viervoetigen vriend, thuisgekomen uit de koude winterlucht met blozende wangen, schitterende oogen en - grage magen. De heerlijke geuren, die uit den omtrek van het haardvuur opstijgen, hebben die begeerige magen nog te meer geprikkeld; kinderen als deze zijn nog niet beschaafd of verwend genoeg, om door de etenslucht hun eetlust te laten bederven. Integendeel, zij genieten er dubbel door: eerst de voorsmaak, en dan het genot zelf. Zoo zitten zij beiden met gretige blikken, maar overigens zoo bedaard en rustig als men slechts verlangen kan, te wachten op het oogenblik, dat moeder de noodige borden en schotels op tafel zet. En de hond, die geldige redenen heeft om zich óók als een lid van het huisgezin te beschouwen, neemt almede een plaats achter de tafel in, en geeft daarbij in kalmte en geduld niets toe aan zijne kleine vriendinnetjes. Nu, terwijl wij een kijkje hebben genomen, zal het maal wel gereed gekomen zijn. Smakelijk eten! roepen wij van ganscher harte het geheele gezin toe, den hond incluis.