hare goede wenschen uit te spreken voor den bloei en de welvaart van zijn huis en zijne bezittingen. En even natuurlijk werd die morgentoost door den feestvierenden jongen edelman op niet minder weidschen trant beantwoord, en heeft hij, zoowel zijne gemalin als hare zuster, recht hartelijk dank gezegd voor hare goede intenties ten opzichte van zijn persoon en zijne goederen.
Maar nu moet ook de beurt aan het kleine edelvrouwken komen. En meesterlijk speelt ook zij haar rolletje in de algemeene vertooning af. Op gracieuse wijze de plooien van haar gebloemden sleepjapon bijeenhoudend, treedt zij naar voren, begroet haren papa met eene welbestudeerde reverentie, en verrast hem met de voordracht van eenige statige dichtregelen, haar door den kapelaan van het adellijk slot op de lippen gelegd, ter verheerlijking van den langverbeiden feestdag. En dan volgt het pièce de résistance: het met knaleffect uitgevoerde slotnommer van het programma. Den half gevulden roemer van de tafel nemend, komt zij een paar schreden nader, houdt den beker voor zich uit en brengt haren vader met een hartelijk: ‘Gezondheid, papa!’ haren kinderlijken feestdronk toe. Papa schept behagen in de kleine comedie en neemt er zijnerzijds onmiddellijk deel aan, door zijn bokaal op te vatten, zich halverwege tot haar neder te buigen en met het aardige kind naar oudvaderlandsch gebruik eens ferm te klinken. En dan ledigen beiden in één teug hunne bekers, tot groot vermaak van de lachende dames.
‘Gezondheid, papa! Beleef nog veel vreugde aan uw snoezig dochtertje!’