ook te wezen; een nationaal museum staat gelijk met een school voor 't volk. Kunstenaar en handwerksman moeten er uit de oud-vaderlandsche kunst en kunstvlijt nieuwe gedachten kunnen vergaâren en zoodoende leering putten uit den geest en het vernuft hunner voorgangers, terwijl de tafereelen die er de groote daden van een klein volk vereeuwigen ons aanhoudend moeten aansporen, niet te teeren op den roem van het voorgeslacht, maar zijner waardig te wezen, door op elk gebied terdege zelf de handen uit
een schilderachtig hoekje in een der zalen van het rijksmuseum te amsterdam.
de mouwen te steken en tweedracht in ons volk buiten te sluiten.
Hen die niet in de hoofdstad wonen en slechts nu en dan het museum komen bezoeken is het zeker niet ongevallig even met ons een kijkje te nemen in een der meest schilderachtige gedeelten van het museum.
Wij bevinden ons in de afdeeling Nederlandsche oudheden of zooals officieel de lange benaming luidt: in het ‘Nederlandsch museum voor geschiedenis en kunst’. Laat ons de oostelijke overdekte binnenplaats, met de oude scheepsmodellen en de buitgemaakte oorlogsvlaggen oversteken en wandelen we vervolgens door de zalen met kerkelijke kunst en die waarin het burgerlijk leven van onze voorouders is uitgedrukt. Het lokaal waar we een oogenblik willen vertoeven, is een der laatstgenoemden en op den plattegrond van den gedrukten ‘Wegwijzer’ aangeduid met no. 158; de eene helft herinnert ons het voorhuis of portaal van eene 17e eeuwsche woning, het andere deel heeft veel overeenkomst met een tevens tot woonvertrek dienende keuken uit hetzelfde tijdvak.
De schikking der voorwerpen is zeer oordeelkundig en met gevoel voor het schilderachtige van een oudhollandsch binnenhuis is dit keuken-vertrek ingericht. Schilders van ‘intérieur’ moeten dunkt ons watertanden op het zien van zooveel teekenachtige motieven gelijk hier zijn bijeengebracht.
In den hoek van het vertrek staat een oude fraaie wenteltrap met rijk gesneden leuning; zij leidt naar eene galerij, voorzien van dezelfde sierlijke kolommetjes of balusters als de leuning. De trap, waarvan de slanke stander of spil een allerbevalligste lijn vormt, is een bijzonder knap werkstuk en verraadt de meesterhand van den maker. Neemt men de eenvoudigheid der voorvaderlijke zeden en de schier aangeboren kunstvaardigheid van het voorgeslacht in aanmerking, dan is 't veilig aan te nemen dat men hier toch slechts het werkstuk voor zich heeft van een gewoon handwerksman. Ter zijde een glazendeur, met in lood gevatte ruitjes, waarboven men een aardig tafreeltje in houten snijwerk bespeurt, een ouderwetschen reiswagen met zes paarden bespannen voorstellende. Bijgaande plaat verduidelijkt onze beschrijving; zooals men ziet teekent de trap zich af tegen een witten muur, waardoor de sierlijkheid der lijnen nog beter tot haar recht komt. Daar de plaat niet genoeg ruimte aanbood, heeft men daarop moeten weglaten de 17e eeuwsche schouw, naast de andere zijde der trap, versierd met gebeitelde kraagsteenen en natuurlijk voorzien van het noodige haardgerei uit denzelfden tijd. Dit alles bij elkaar genomen vormt een tafereeltje het penseel van onzen grooten Jan Steen waardig en in zijne verbeelding bevolkt menig toeschouwer, de omgeving van wenteltrap en haard met Jan's huisgenooten, die, dank zijn penseel, voor de meesten onzer gemeenzame bekenden zijn. Wil men een meer