De vier knoopen.
Op de hooge ‘Karlsschule’ te Stuttgart, alwaar, naar men zich wellicht herinnert, ook Schiller in zijn jonge jaren zijne opvoeding genoot, was het den leerlingen geoorloofd, des Zondags hun vest met slechts drie knoopen te sluiten, om hun jabot breed naar buiten te laten komen, doch in de week moesten zij vier knoopen van hun vest dichtdoen. Maar de modepopjes onder de jongelui knoopten ook op de schooldagen in de week slechts drie toe, en verlustigden zich dan in hun wijd uitpuilend boezemsieraad. Eens werd een van Schillers kameraden door den wachthebbenden officier daarover terechtgewezen, en verontschuldigde de nalatige zich met het voorwendsel, dat de knoop ‘toevallig was opengesprongen.’ Den volgenden dag was het Zondag; Schiller had verzen zitten schrijven en kwam, zonder te denken aan de militaire voorschriften, met een gesloten vest op de parade. Kapitein Schmeckenbacker zette een onheilspellend gezicht.
‘Schiller!’
‘Kapitein?’
‘Wat voor dag hebben we vandaag?’
‘Hm.... Zondag.’
‘Met hoeveel knoopen moet het gilet des Zondags gesloten zijn?’
‘Hm.... met drie.’
‘Hoeveel hebt gij er dicht?’
‘Ik? Een - twee - drie - vier!’
‘Hoe komt dat?’
‘Wel - dan is er toevallig een dichtgesprongen!’ luidde Schillers antwoord, dat als pendant op het excuus van den vorigen dag niet kwaad gevonden was.