't Hoorns vermaeck'lijck treck-schuytje
(1663)–Anoniem Hoorns Vermaeklijck treck-schuytje, 't– Auteursrechtvrij
[pagina 100]
| |
Stemme: La Cournoor.
SOete Iuffrouws, seght een reys,
Kan dit spel u niet behaagen?
Durfje met uw poes'le vleys
't Minne-kansje noch niet waagen?
Of te treden in den Echt?
Seeper my dunckt je bent te slecht,
Laatje vanje wijser raaden,
Die u lang zijn voor-gegaan,
Wilt de min met min verzaaden;
't Ambacht immers dient gedaan,
Houdt uw Serviteurs vry aan.
Siet ghy niet hoe soet het staat
Van de Bruyd'gom, en sijn Bruydje?
| |
[pagina 101]
| |
'k Wed u hert, en polsje slaat,
Treedt vry in het Minne-Schuytje;
Kiest een Minnaar naa uw sin,
Die u voldoen kan inde Min:
'k Wed het sal u dan berouwen
Dat ghy soo langh hebt gewacht,
Soo ghy proeft de lust van Trouwen,
En de vreughd' van d' eerste nacht,
Slaat hier op vry ernstigh acht.
Vraaght de Bruydt eens morgen vry,
Of sy daar van heeft berouwen;
't Wed sy seydt, Speelnootjes ghy
Moet u spoeyen om te trouwen:
Want de lusjes zijn soo soet,
Als Schaapen-vleesch met Knollen doet;
'k Meen ghy sult haar best gelooven,
| |
[pagina 102]
| |
Die daar selfs de proef heeft van,
Laat uw Maaghdom willigh rooven:
Want te slaapen by een Man,
Daar komt dubb'le vreughde van.
Hoe Iuffrouws, zijt ghy gesint
Maaghdom tot het laatst te spaaren?
Heer je zijt soo seer verblint,
Dan zijt ghy geen Vryers kaaren:
Als uw hayren worden grijs,
Denckt dat ghy dan zijt van geen prijs,
Niemandt sal u komen spreecken,
Hoonich smeeren om de mondt,
d' Oudtheydt komt met veel gebreecken;
Doet mijn raadt in korten stont,
Mindt hem, die ghy hebt door-wondt.
|
|