't Hoorns vermaeck'lijck treck-schuytje
(1663)–Anoniem Hoorns Vermaeklijck treck-schuytje, 't– Auteursrechtvrij
[pagina 91]
| |
Stemme: Brande la Mes.
ALs ick nu lestmaal in het praaten,
Veel nectar-kusjes van u stal,
Soo heb ick door groot ongeval
Op uwe Lipjes mijn Zieltje gelaaten,
Over-schoone Lydia,
Doch sy blijft in u genaâ.
Maar als ick my niet wel bevonde,
En dat de doodt te naacken scheen,
Heb ick mijn hertje, vol gebeên,
Tot u, mijn Moorderesse, gesonden,
Die mijn Zieltje, schoone Vrouw,
By uw Zieltje soecken souw.
| |
[pagina 92]
| |
Doch als mijn hertjen had vernomen,
't Glinst'ren, 't geen uw ooghjes biên,
En de lonckjes die daar uyt vliên,
Hebt ick haer noyt eens weder vernomen:
Want sy scheyt uyt u gesicht
Groot vermaack, 't geen haar verplicht.
Had ick doe niet tot mijnen beste,
Van kusjes, die my 't leven biên,
My van uw lipjes voorsien,
Soud' geweest zijn dat dachje mijn leste,
Doe ick lestmaal by geval
Van uw mondtje kusjes stal.
|
|