't Hoorns vermaeck'lijck treck-schuytje
(1663)–Anoniem Hoorns Vermaeklijck treck-schuytje, 't– Auteursrechtvrij
[pagina 41]
| |
Stemme: Waerom o! straffe Roselijn.Philander.
SOo langh ick, soete Rosenmondt
U Lief was, en my in uw Hertje vondt,
En u geen Minnaer sachter streelde,
Heb ick een Coninghs macht,
En al sijn groote weelde,
By de mijn veracht.
Rosemont.
Soo langh als Rosemont, u Lief,
| |
[pagina 42]
| |
Uw hoop, uw troost was, en uw ziels gerief;
En Lydia haer poesl'e vleysje
Van u geen gunst en hadt,
Scheen ick het soetste Meysje
Van de gantsche Stadt.
Philander.
Mijn lust, mijn rust, vermaeck en sin
Is Lydia, mijn aerdtsche Coningin,
Voor wien ick willigh soude sterven,
Soo sy maer door mijn doodt,
Kond' dubbelt leven erven,
Ick my haest aen-boodt.
Rosemont.
Ick brandt van we'er-min, en mijn lust
Is Coridon, waer op mijn hertje rust,
Voor wien ick willigh wilde baren,
Met Charon onbedocht,
Indien hy voor mijn Iaeren,
| |
[pagina 43]
| |
Duysent leven mocht.
Philander.
Wel, of die oude Venus-brandt,
Ons weder bondt met een Metale Bandt,
En nieuwe voncken in ons blaeckte,
En dat voor Lydia,
Mijn Rosemondt geraeckte,
Weêr in mijn genâ.
Rosemont.
Al ist dat mijn lief Coridon
Is schoon, en dat sijn hayr blinckt als de zon,
En ghy veel woester als de baren,
En lichter als de wint,
Noch wil ick met u paeren,
Als ghy my weêr mint.
|
|