Hollands Nachtegaeltien verryct met een nieu twede deel genaemd Hollandts en Zeeuws Nachtegaels t'samen-gezangh(1633)–Anoniem Hollands nachtegaeltien en Hollands en Zeeuws Nachtegaels 't samen-gezangh– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] Ode. Kvsjens. LIpjens die so soetjens bloosen Als twee varsch ontloocke roosen: Lipjes die het schoon corael, Overtreft, en 't bly gemael, Vande bloosend' Angelieren: Lipjens, daer int ront om swieren, Cupidootjes hant aen hant: Lipjens! op wiens schoone randt, Nector en Cimbroos op vloeyen, Lipjes die als karsjes gloeyen, Als sy rijpen op haer best Of een Violet op 't lest. Kust my dat ick mach genieten 't Suycker datter af komt vlieten Soete lipjens, weest niet schuw, Ay! mijn troosjes kust my nu. Kust my vry: soo menigh werve Als ick sie rontom u swerven Vreesjes, met een loo gesicht En veel snarre woordjes licht: Daer by dan veel soete lachies, Soete snickies, soete klachies, Soete suchjes, soete tael. Soete woortjes andermael. Oock als mijn hart meenigh schootien, Heeft, en krijght, van 't minne-Goodien. Oock als op 't woest Libisch velt, [pagina 106] [p. 106] Zanden leggen ongetelt. En oock alsser beesjes sweven Door de dunne locht gedreven, Of oock visschen inde zee En op aert oock menschen mee: So veel als u ooghjens loncken, So dick als sy statigh proncken. So veel alsm' haer stralen siet, So veel gunst'jens alsm' haer biet. So veel hoopjes alsse baren So veel hartjes alsse garen So veel zieltjes die verleyt Sijn door haer soete soetigheyt: So veel traentjes als ick stort So veel suchjes als ick schort. So veel pijn als ick moet lyen Soo veel smaets om u te vryen, Soo veel kusjes my gehenght Soo veel kusjes my toe brenght: Kust my dan mijn Harderinne Of laet ick het eerst beginnen So langh tot ick selve segh Treckt u Roose-mondtjen wegh: Of dat al mijn kracht besweken Ick geen asem hou om spreken Noch om kussen: dan mijn lief, Dan mijn soete hartjes dief, Wilt my dan soo weer betalen, Op dat ick mijn aem mach halen En mijn afgesloofde ziel Die de u gevangen hiel, So ghy dan oock ondertussen Door het menighvuldigh kussen, Oock raeckt in gelijcke noot Dan sal ick u voor de doodt Wederom oock so bevryen Totdat wy heel moe van stryen, Alle beyde even swack Smooren onder 't soete pack. Velden. Vorige Volgende