Den Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift(ca. 1745)–Anoniem Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vliegende min. 1. GAlathé, myn Schoone, kom Laat ons minnen, speelen, zoenen, Eer de bevende ouderdom, Die al stil, op wolle schoenen, Aan-sluipt, onze Jeugd verbyd: Jeugd en Min-lust raakt men kwyt, Eer men 't denken kan of merken. Galathé, de Min heeft vlerken. 2. Dat ik zomtyds van u ben, Moet gy 't staale noodlot wyten, Nimmer my, myn Lief, ik ken U (hier baat geen tegen-wryten) Voor een Hemel-schoon Magneet, [pagina 69] [p. 69] Die myn Min, zo wel besteed, Na zig trekt uit laage perken. Galathé, de Min heeft vlerken. 3. Toen u schoonheid, schoone Maagd, My verscheen en op kwam dagen, Daar gy in een vengster laagt, Wenst' ik, met Medéaas wagen, Haastig op te vaaren, gy Steeg beneên, ik vloog u by En gevoelden toom nog teugels. Galathé, de Min heeft vleugels. 4. Maar ik eindlyk traag gekeert. Nimmer zal myn Min verluyen, Denk nooit Zon, die my verteert, Dat Cupidoos wieken ruyen, Of dat voor zo heet een gloed, 't Zagte Was hier smelten moet, U gekleefde veder-beugels. Galathé, de Min heeft vleugels. 5. Snel-gevlerkte Winden, draagd Draagd door groen en schomlend Lover, Aan de Schoonheid, die my plaagd, Dees verliefde zugjes over En myn Min met vaardigheid; Heb ik meenigmaal gezeid, In het vrolyk Ugtend-krieken. Galathé, de Min heeft wieken. [pagina 70] [p. 70] 6. Zult gy, ligter dan de wind, Uit het bars en buld'rend Noorden, Myn gebed, dat steeds begind Met fluweele Minne-woorden, In den wind voor eeuwig slaan, 'k Zal dan elders Minnen gaan, Eer gy 't wanen zult of rieken. Galathé, de Min heeft wieken. Vorige Volgende