Hollands Maandblad. Jaargang 2011 (758-769)(2011)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Galm Iris Le Rütte Een hond blaft asgrijs door de schemering. Sinds hij er woont, waakt hij over ons. De huizen buigen om mij heen. Ik sta voor stopverframen en een deur met tranenglas. Kijk - daar wachten wij, in de lage zon, de vlag hangt uit. We kijken loodrecht in de lens en lachen wat. Iets is er niet, ebt weg de doofpot in. Waarom gaan alle liedjes over liefde, vraag ik aan mijn moeder. Ik vind er niks aan. Binnen, achter deuren in pepermuntkleuren, wonen woorden die niet kunnen praten. Een hond blaft al jarenlang de seconden aan elkaar. Vraagje Vanmorgen brak de zon in mijn armen, als een groot spiegelei. Ik zat onder het licht. Zal het morgen donker zijn? * [pagina 18] [p. 18] Amper een prullenbak hoog begint ze te zwaaien, brilletje scheef, te groot, twee kleine handen weifelen omhoog, alsof ze niet geloven kan dat de overzijdegroet in de grotemensenstroom voor haar alleen, alleen voor haar is. Dan draait ze zich en dwarrelt verder in de eindeloze gang, achter de hoge broek aan die een vadervlinder is, met ietwietwaaitweg in haar zomaar nieuwe hoofd. Alles is zo wit hier, nergens kleuren en morgen niet naar school. Iets vliegt achteruit de lente in. Herfstochtend Op een tak krabt de vogel zich onder zijn oksel, het licht prikt door de stervende blaadjes. Alles is gratis vandaag. Iets Neutrino's bedrijven liefde in een petrischaaltje. Eeuwigheid verdwijnt in een stip van de tijd. Al wat was wordt sneeuwvlok in de nacht. Vorige Volgende