Vader en Moeder in bed (april 1958)
door J.M.A. Biesheuvel
cornelis: ‘Wat heb je nou toch Huibertje, je ligt al een kwartier te snikken...’
huibertje: ‘Hij gaat te gronde, die jongen!’
cornelis: ‘Over welke jongen heb je het?’
huibertje: ‘Over Maarten natuurlijk. Hij zegt de laatste tijd zomaar Godverdomme of Godkeleertjauw. Hij gaat zelfs naar de hoeren! Ik liep pas met hem op straat en daar liep een ordinaire meid met strakke rok...’
cornelis: ‘En? ... En?’
huibertje: ‘Maarten geeft haar een flinke pets op haar gevulde billen en zegt hardop terwijl hij haar brutaal aankijkt: “Zooh hee, wie ben jij dan met je kleine kontje?!” Als de brug te lang naar zijn zin heeft opengestaan, zegt hij: “Zooh hee, die burrug stond niet zo'n klajn baitje oop hee!” Hij gebruikt allemaal van die ordinaire taal! Het ergste is, hij gelooft niet meer, hij wil niet meer dat ik hem begeleid op de piano...’
cornelis: ‘Dat stelt toch allemaal niks voor? Jezus kan mij ook gestolen worden!’
huibertje: ‘Maar Cornelis toch! Vreselijk. Jij ook al?’
cornelis: ‘Jij ook altijd met die ouderlingen, diakenen en dominees!’
huibertje: snikt
cornelis: ‘Hou toch op, laten we gaan slapen!’
huibertje: ‘Ik ben pas met hem meegefietst naar de haven, waar hij die vervloekte stinkende koeienhuiden sjouwt. Het rotte vlees zit er nog aan... En stinken maar. Op het avondgymnasium zitten ze allemaal links beneden vooraan en hij zit rechts boven achter, helemaal opzij, zo alleen, dat heeft hij me verteld.’
cornelis: ‘Hij heeft zijn drinkvrienden.’
huibertje: ‘Hij gaat te gronde. Ja - hij drinkt maar, maar huiswerk maken, doet hij niet. “Dat is miskenning van talent,” zegt hij. Nu gaat hij staatsexamen doen in Den Haag en Amersfoort. Maar hij zakt natuurlijk!’
cornelis: ‘Wat wil je toch?’
huibertje: ‘Geef hem nog een kans! Laat hem nog een maal een jaar naar het daggymnasium gaan. Ik dacht aan het Stedelijk want hij houdt niet van gelovige meisjes op vroegere scholen.’
cornelis: ‘En dan moet ik voor de donder weer een heel jaar voor hem betalen!’
huibertje: ‘Cor, ik smeek het je; laat hem nog één keer naar de dagschool gaan. Ik heb een voorspellende droom gehad. Hij ontmoet daar een echt kordaat vriendelijk mooi meisje. Hij studeert. Hij wordt minister en ten slotte zitten zij als Fimoesjka en Fomoesjka van Toergenjev onder een notenboom en ze hebben veel dieren en kinderen uit de laan om zich heen.’
cornelis: ‘Ja wat wil je nou?’
huibertje: ‘Kinderen zullen ze niet hebben, daar is Maarten veel te slim voor,