The Pulpit Bible
door J.M.A. Biesheuvel
Wat is de wereld mooi! Je kunt van hier naar Little Snoring gaan via Harwich, Great Yarmouth en Norwich. Nelleke van Maaren staat me dan bij de boot of het vliegtuig op te wachten om me verder te vervoeren. In het huis, dat eigenlijk een oud kerkje is, zit Rudi Fuchs met sigaren en whisky op me te wachten. Hij en Nelleke laten me in Norfolk alle mooie plekjes zien. Ik heb daar wat genoten. Engeland, het land van Shakespeare! Norfolk is misschien zo mooi omdat het het land van de klaprozen is. Op een keer, ik rookte een lekkere sigaar liet Rudi me een Pulpit Bible zien. ‘Die heb ik samen met dit kerkje gekocht,’ zei hij, ‘en nu wil ik hem aan jou geven, juist aan jou, omdat jij je altijd zo verbaast over de oneindigheid van het heelal, de onbegrensdheid bedoel ik.’ Voor in de Bijbel stond in handschrift: ‘Presented to the Methodist Church Little Snoring in Memory of the Services held both with the congregation and the r.a.f. 1939-1946. James M. Ridge.’ Ik was erg dankbaar omdat ik de Bijbel graag in het Engels lees en dan in zo'n reuzenboek. Nu loop je het kerkje uit naar bakboord en ziet het glooiende landschap dat helemaal naar de Noordzee loopt, wat een kleuren, wat een pracht, wat groot de zee. Nu zie ik twee r.a.f.-officieren uit het kerkje komen op 3 augustus 1942 en tegen elkaar zeggen: ‘Zodra de dominee het Hooglied gaat preken, is de echtscheiding voor die man nabij: “Uwe benen zijn als pilaren waaraan men twaalf schilden kan hangen, uwe borsten zijn twee sappige peren gelijk, uwe tanden een kudde witte ooien.”’ De luisteraar lachte. ‘Wat is onze bestemming vandaag?’ vroeg hij. ‘Een scheepswerf in Zuid Holland.’ Ze vlogen met hun bommen naar het zwerk boven Schiedam. En lieten daar de bommen op de scheepswerf Wilton Feijenoord vallen. Een van de bommen kwam door het kelderraampje in onze kelder terecht. Allen renden het
huis uit. Op tweehonderd meter zei Arie, mijn oudste broer: ‘Maar we zijn Maartentje toch vergeten.’ Hij rende terug en redde mij van zolder. Hij kwam terug en toen zagen we het hele huis de lucht ingaan. Daarna volgde een enorme knal: licht is sneller dan geluid. Voor mijn voeten kwamen mijn kleine paard en wagen. ‘Wij hebben niets meer,’ zei Vader, ‘hij heeft zijn paard en wagen nog.’ ‘Door God aan mij geschonken, Vader,’ zei ik. Mijn moeder pinkte een traan weg. In de verte kwamen nieuwe vliegtuigen aan en daar had je ons moeten zien: hoe wij renden!
Oktober 2011