Hollands Maandblad. Jaargang 2011 (758-769)(2011)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Vers vers Hugo Brandt Corstius Bleek werd onder zijn deken de deken die ziek bleek. Beuken op de stam en gieren van de lol, dat doen gieren op beuken. Bevalt het hen als die hen van hun weer van een kuiken bevalt? Beurs sloeg ik mijn kennis met mijn kennis van zijn beurs. Bar lui gedroegen zich die lui in de bar. Beleefd vertelde de markies mij wat-ie onder zijn markies had beleefd. Dichten graven nog als ze hun graven dichten? Dooien komen haast met haast boven water als het gaat dooien. Dólfijn kust mij dicht bij de kust een schattige dolfijn. Drukker krijgt het na het laden van zijn laden steeds drukker. Dam jij je nou echt moe met je moe op de Dam? Dom van mij is het als ik een ram ram bovenop de Dom. Gelijk een Hun ons vergaf geeft onze God hun gelijk. Gelaten kies ik voor een kies die onzichtbaar wordt gelaten. Gene legende over mij als flessen legende man geeft mij gêne. Gevaar van vallende manen manen schippers tot snel gevaar. Geslacht van reuzin geeft een reu zin in zijn geslacht. Garen spinnen maakt dat spinnen die vliegen vliegen gaan garen. ‘Heet kruis’ is hoe de man, dus niet je zus, aan het kruis heet. Haar licht in haar ogen verlicht haar licht haar. Hoop dat de mollen 'm gauw mollen, die hopeloze hoop. Hol en en ren naar de kip in de ren en naar de rat in zijn hol. Hel licht schijnt op de schurken die zich schurken in de hel. Heel teer maakte het lapstertje haar schoen met teer heel. Kwartslagen maakte mijn logger, zo werden nóg logger de kwarts-lagen. Killer werd het in mijn mijn bij de komst van de killer. Kies wanneer het regent uw regent heel kies. Koper van uw stal stal al uw koper. Kom van de trap en trap niet op die kom. Kan vol verfrommel zorgt dat ik alles zo verfrommel als ik kan. Leger mist de mist, wordt daardoor beschoten, en wordt dus leger. Lam zag de ree die over de heg ree en schrok zich lam. Lof stinkt in je slof? Dan slof je vol lof. Leer dat teer niet teer is voor leer. Leek in de medicijnen vocht met een vocht dat vies leek. Lokken ze jou ook weken om ze te weken, die lokken? [pagina 37] [p. 37] Meer rijn dan de Rijn is een meer. Mat is bij schaken als bij het schaken van een vrouw de zachte mat. Maal is het teken van het kruis, dat ik met vork en mes teken bij mijn maal. Min vier is man x vrouw, vier het niet te min. Mal waren de waren van de tekenaar, zoals een houten mal. Muil van een zeepaard rond je voet heeft de zeep-aard van een natte muil. Raap die wortel uit de schuur en schuur die raap. Ransel flink bij een twist, en twist flink je verwarde ransel. Rede hoort vlot te klinken, maar een vlot hoort te klinken tegen de rede. Ros wreef je kont en je wreef is nu ros. Recht omlaag zakken met je volle zakken is je volste recht. Ruim beving een angst de zeelui door de beving van het ruim. Slik je trots in, trots de geur van het op jou gevallen slik. Slechts de verf raaien maakt het verfraaien tot iets slechts. Steeds waren die waren van jou meer dorperig dan steeds. Slot van het alfabet is de z, die z zet het alfabet goed op slot. Slabakken is zielig kwijnen. Recept: eet bakken sla! Sloot dorst ik in te duiken, waar ik ondanks dorst mijn mond sloot. Tafel van 4 acht ik hoog, en dat vier ik op tafel. Taal jij ook naar: ‘Waar is het naar maar waar in de taal?’ Tol je zus of zó, in ieder geval betaalt je zus de tol. Teller van een breuk geeft een breuk in de kop van een teller. Tocht onderweg was van lange duur, maar duur was niet die tocht. Toilet naai je van goed, maar echt goed zit je blootkonts op toilet. Vol komen de nieuwe wijken, ze zijn zonder te wijken volkomen. Verslagen zijn zijn verslagen, zelfs in vers-lagen. Velen kunnen het buiten een buiten worden gehouden niet velen. Vorst werd ook dronken toen zijn hovelingen dronken in de vorst. Vlot verging en de graaf ging te ver toen hij zei: ‘Ik graaf vlot.’ Vroeg viel een soldaat in de helm, waarop hij ‘Waar is mijn helm?’ vroeg. Was jij nu de rug van die zeerover die zeer over zijn toeren was? Weer had die man een bof op. Wel een bof bij dit kouwe weer. Wegen zijn daar dom daar hun klinkers klinkers te weinig wegen. Waar gilde het gilde om betere waar? Wijze dragers van hoeden hoeden zich altijd op merkwaardige wijze. Wezen de vlekken op het kussen op het kussen van wezen? Zending uit India bleek een saai en bleek zen-ding. Zat was die vette das vast toen hij vast op mijn das zat. Zonden de geslachten de resten van de geslachten zonder zonden? Zweren de boeren op de hoeven dat hoeven nooit hoeven te zweren? Zagen jullie dat knaapje aan zijn houten knaapje zagen? Zeven lagen koffiebonen lagen klaar om te zeven. Vorige Volgende