Hollands Maandblad. Jaargang 2011 (758-769)(2011)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Wat er in m'n kop rust Hugo Brandt Corstius aaa Závada: ‘Onze verzoening begon natuurlijk niet met lachen.’ Hahaha! aae Grahame: ‘Wat apen in onze kamers gaan doen is: niet praten.’ Schatkamers! aai Amalrik: ‘Arbat zag er uit als een straat in een bezette stad.’ Armzalig! aao Carvalho: ‘Als zij stierf in het kraambed zou ik vrij zijn.’ Paradox! aau Malraux: ‘DuPerron was de man om op te dragen en te vertalen.’ Katapult! aea Mandela: ‘De held van de nrc keurde de massamoord in Johannesburg goed.’ Handelsblad! aee Van Eske: ‘Opa vond rust op Avondrust.’ Stapelgek! aei Van den Brink: ‘Ik moet zelf in een spijker zijn getrapt.’ Akelig! aeo Malenkov: ‘Ik was de man die niet meer in de rij wou staan.’ Tsarenkop! aeu Galenus: ‘Artsgeluk is de grondslag van gezondheid der mensen.’ Machtswellust! aia Brassinga: ‘Verdrijf u zelf uit uw kroondomein.’ Maxima! aie Carmiggelt: ‘Dit is een mooie middag om te sterven.’ Xantippe! aii Casimir: ‘Stevin bedacht woorden als evenwijdig en wiskunde.’ Sapristi! aio Arion: ‘Nu gaan ze als karbouwen lam.’ Animo! aiu Blasius: ‘Een is als hij Rookt, andere als hij Wint.’ Tacitus! aoa Abdolah: ‘Elly weet niet van wie het kind is dat ze heeft gekregen.’ Madonna! aoe Van Boxsel: ‘Jonge vader springt over gedekte tafel en verplettert zuigeling.’ Wanhopen! aoi Arnoni: ‘Maar hun doden hadden geen zerken en geen graven.’ Wanhopig! aoo Nabokov: ‘Salomo zag een axolotl in de avondzon.’ Avondstond! aou Balfour: ‘Ik dacht dat Churchill een man van belofte was, maar hij is van beloftes.’ Abortus! aua Farquhar: ‘Ik leef van bier, om te eten, te drinken en te slapen.’ Dranklustman! aue Flaubert: ‘J'accuse! Barbusse brandblussen!’ Schaduwen! aui Van Rusting: ‘Masculi of femini? Wat nu ik Rasputin...’ Manuscript! auo Tatsuo: ‘Nu stop ik even met schrijven om een sigaret aan te steken.’ Zwaluwtong! auu Catullus: ‘Geen gaat er haar boven mij al werd ze door Zeus zelf begeerd.’ Saturnus! eaa Petrarca: ‘De kerk waar Amors pijl mij kon doorboren.’ Gehaktbal! eae Réage: ‘In mijn Histoire d'O werd ik geïnspieerd door Descartes en Cervantes.’ Verhalen? eai Benali: ‘De komst van die kliederpapiertjesbioscoop’. Vertaling! eao Belcampo: ‘God zou een nieuwe planeet onthullen.’ Peano! eau Renault: ‘Hoe kwamen die mieten Athene uit?’ Erasmus! eea Seneca: ‘Niets is zo doodeenvoudig als de dood.’ Erepalm! eee Gezelle: ‘Wie zich dom houdt komt verder dan wie zich slim houdt.’ Verder-ven! eei Wesseling: ‘Ik heb mij door Ben Knapen laten overhalen.’ Enkeling! eeo Gelderblom: ‘Helaas was hij zo gevaarlijk als een vliegenvanger.’ Kellendonk! eeu Ehrenburg: ‘1933, Ljoedi zjili kak na vojne (de lui leefden als in de oorlog).’ Eeuw! eia Heringa: ‘De dichter die er niets meer aan kan doen.’ Zeggingskracht! eie Denisse: ‘Dit ben ik niet: God, seniele God.’ Prediker! [pagina 33] [p. 33] eii Fellini: ‘Stop ook die zwarte meid daar in het keizerzwembad.’ Ver(p)lichting! eio Chlebnikov: ‘Luiheid lekt luxueus uit de hemel.’ Nescio! eiu Revius: ‘Musch en vinck. Daar in ginck.’ Genius! eoa Georg Trakl: ‘Kind, je kwijnende glimlach volgde me traag in de slaap.’ Jehova! eoe Germonpré: ‘Gehavend vaart de zon in zijn taal.’ Herodes! eoi DeConinck: ‘Liefde is blind, jaloezie is helderziend.’ Verloving! eoo Lermontov: ‘Geen mast die zich kromt en geen wimpel die wappert.’ Xenofon! eou Fernhout: ‘Mamma wilde altijd zware nauwe gezichten en stille levens.’ Bespotluk! eua Neruda: ‘Als je me ineens vergeet, zoek me niet, want ik zal je al vergeten zijn.’ Terugval! eue Pressburger: ‘De geleerde sloeg het gezicht van dit schepsel tot bloedens toe.’ Herd-rukken! eui Enquist: ‘De zoon die vlucht wekt met zijn stil gezicht haar jachtlust op.’ Gelukkig! euo Ferguson: ‘Die voetballer kan in een leeg huis ruzie maken.’ Zenuwbonk! euu Verzuu: ‘Tot op het bot gaf God de heer geen kik meer.’ Gelukzucht! iaa Tillaart: ‘Ik zie een week lang groen en geel van nijd.’ Viagra! iae Vianen: ‘Was niet altijd erotiek of zo maar...’ Minnaert glimlachte! iai Mihaliç: ‘Hoe zwaar is een mens zijn eigen schaduw gaan wegen?’ Vivaldi! iao Richardson: ‘Dorothy of Pamela? Miljoen woorden of miljoen letters?’ Imago! iau Rimbaud: ‘Hier bukken, dat is doelgerichter, ik sla op je kont.’ Miauw! iea Tideman: ‘Immers gij bemint mij niet.’ Inexact! iee Lichtenberg: ‘Slechts intelligente dieren vergissen zich.’ Intellect! iei Schiferli: ‘Verleiden deed ik niet. Jij begreep het niet.’ Schittering! ieo Diderot: ‘Dwazen volharden in dwalen.’ Christen?dom! ieu Wilhelmus: ‘Van Nassaue ben ik van Dietsche bloed.’ Schimmelkut! iia Williams: ‘Go to hell, motherfucker, said my dream.’ Irritant! iie FritsCriens: ‘Mijn zingen brengt een dove nog naar buiten.’ Fictie! iii Nikitin: ‘De Rooie en de Witte, ze brengen beiden ellende in de Unie.’ Nihilist! iio Dickinson: ‘God, leeft hij nu? Mijn vriend, ademt hij nog?’ Dimitrof! iiu Hippius: ‘Jij was nimmer in mijn gedachten, en ik ken je nog altijd niet...’ ‘T’is-Titus! ioa Spinoza: ‘God gehoorzaamt de rede. Nu de mens nog.’ Pingpongbal! ioe Wim Ockers: ‘Geslipte trouw. Gij twijfelt nog en vraagt: welk is dit graf? Een vrouw.’ Silhoët! ioi Zipoli: ‘Als je aan drank sterft, dronk je lekker meer dan een ander.’ Ironisch! ioo HildoKrop: ‘Ik zit op Mokums bruggen maar sta tentoon in Miami.’ Triomftop! iou Vinocur: ‘In Europa wil niemand Turkije in de Unie hebben.’ Tikfout! oaa Cortazar: ‘Somaza kreeg een klap midden op zijn zij.’ O Bama! oae Constandse: ‘Het is niet de dood maar het leven dat ons beangstigt.’ Gotsamme! oai Polanski: ‘Ik ben geen onanist maar wel romantisch.’ Orgaanist! oao Johansson: ‘Een geest en een lichaam en Ik ingeklemd ertussen.’ Orator! oau Montanus: ‘Een Jezuwiet en schoone Jodin.’ Montagu! oea Zonderland: ‘Als ik een raapsteel, laat men mij vrij.’ Opperlands! oee Morgenstern: ‘Gebrek aan fantasie geeft moed.’ Opschepper! oei Ortheil: ‘Goethe küste Faustina.’ Opmerking! oeo Roelofs: ‘Slechts tot kwaad doen deugen haar handen.’ Toverkol! oeu Homerus: ‘Tegen koning Alkinoë zei de veelmazige Odysseus: nee.’ Ongeluk! [pagina 34] [p. 34] oia Mondrian: ‘Dus alleen rechte lijnen, horizon- en verticaal.’ Olifant! oie Holtrigter: ‘Was het niet moeilijk om het meisje op wie je viel te roepen?’ Oplichter! oii Kosinski: ‘Joodse jongens lijken Poolse shoa.’ Onzinnig! oio Florio: ‘Wie de kop van een ezel wast, kan een trap krijgen.’ Kop-is-dom! oiu Grotius: ‘Omdat de Britten mijn voornaam Hugo steeds als you go verstaan.’ Coïtus! ooa Góngora: ‘Jij helse furie, jij serpent vilein.’ Stop-contact! ooe Trollope: ‘Wie is Maarten 't Hart?’ Omloper? ooi Bobrowski: ‘De hop gehoord, de specht en koekoek, dat is het niet.’ Krokodil! ooo Solomon: ‘Ik wou mijn gevoelens op orde brengen in de stoffige bibliotheek.’ OOO! oou Goncourt: ‘Om de paar eeuwen een barbarisme, anders gaat de beschaving dood.’ Bonjour! oua Housman: ‘Onder de letter N zocht-ie het woord nymfomane op.’ Gomulka? oue Bosquet: ‘Ik ben de pleister van de Taal, mijn meester.’ Formule! oui Moulin: ‘Terug naar de hondsvottenstoet! Terug, gij gluipers.’ Oui! ouo Profumo: ‘Ik ben een immigrant in het Verenigd Koninkrijk.’ Borculo of Corbulo? ouu Columbus: ‘Ik heb geen letter nagelaten, Spaans of Italiaans.’ Opvulstuk? uaa Muhammad: ‘Vlieg als een vlinder, prik als een bij.’ Lunapark? uae Mutsaers: ‘Zij pakt hem bij zijn toverstaf en trekt hem op de dansvloer af.’ Nuance! uai Utami: ‘Waarom trok die Roomse paap naar West-Sumatra?’ Tsunami! uao Juaroz: ‘Mijn hand liefkoost jouw droom.’ Luchtballon! uau Xuántú: ‘Over de tuinmuur zoekt klimop tastend in het niets naar houvast.’ Judaskus! uea Ureta: ‘De tijd verbrandt aldoor, tot as worden de uren.’ Bullebak! Lucebert: ‘Toen de mensen nog niet bestonden waren er al wormen om ze op te vreten.’ Dubbelspel! uei Guépin: ‘Over de smaak van sperma valt te twisten.’ Wunderlich! ueo DuPerron: ‘Dood is niks, doodgaan alles.’ Kuttekop! ueu Munckerus: ‘O woorden, koorden om te moorden.’ Bnúlescu! uia Čudina: ‘Het leven van een dichter is volstrekt onbegrijpelijk.’ Luilak! uie Burnier: ‘De pleuris is jullie hart, tyfuslijders.’ Stupide! uii Bruining: ‘De gondel glijdt over de zee. De tijd vliegt met de liefde mee.’ Zuinig! uio Ustinov: ‘Een prijs weigeren geeft je meer roem dan hem aannemen.’ Guichot! uiu Junius en Julius: ‘In juni en juli waren zij elk columnist.’ Unicum? uoa Hugo Ball: ‘Is gebarentaal de taal van het Paradijs?’ Tuthola! uoe Dummore: ‘Wist ik maar dat je huilde toen je met je rug naar me toe stond.’ Drugdromen! uoi Bukowski: ‘She unzipped my fly and took my penis out.’ Utopist! uoo Burchoorn: ‘Waar vindt m'een dronken man die zijn tong bedwingen kan?’ Humorvol! uou Burroughs: ‘Wat wij God noemen is een godje die deze vreselijke troep schiep.’ Turbotrut! uua Buruma: ‘Hiroshima is een stad zonder verleden.’ Lumumba! uue Buñuel: ‘Dank zij God ben ik nog steeds atheïst.’ Furunkel! uui Bulthuis: ‘Maar ledigheid is zoals gezegd veel lediger.’ Untüchtig! uuo Tsuguo: ‘Nu haast zich over de aarde een asgrijs moeras.’ Muskusbok! uuu Lucullus: ‘Slaaf! Wist je niet dat ik vanavond samen eet met Lucullus?’ Tumultlust! Vorige Volgende