‘Mijn verjaardag vieren.’
‘O,’ zei ze, ‘kan ik daar iets aan doen?’
‘Willem is er niet. Jij gaat om half tien naar bed.’
‘Ik ben gewoon moe.’
‘Dat kan me niet schelen. Ik ben jarig dus jij drinkt deze fles met me leeg.’
Haar moeder schonk in. Ferm. Ze morste. Een stroompje wijn liep langs haar pols haar mouw in.
‘Hier.’
Ze ging zitten en wachtte gelaten op wat ze had zien aankomen.
‘Hoe is het met je?’
Ze zei niets. Haar moeder moest niet denken dat het zo makkelijk was. Ze staarde naar het water.
Haar moeder wachtte, deed niets om de stilte te vullen.
‘Heel goed,’ zei ze, met de nadruk op ‘heel’.
Haar moeder snoof.
Ze haalde haar schouders op.
Ze dacht aan lang geleden.
‘De meester is verliefd op jou,’ had Annet gezegd.
‘Nee,’ zei ze, ‘niet waar.’
‘Wel,’ Annet knikte heftig, ‘wel waar.’
Ze wist wat Annet bedoelde. De meester zei altijd dat ze zo bijzonder was. Hij zei: ‘Jij bent mijn rots in de branding.’
Hij bedoelde: zelfs als er niemand luistert, dan luistert er in elk geval nog een en dat was zij.
Hij glimlachte vaak, dus hij bedoelde het goed. Ze voelde dat iedereen naar haar keek. Haar handen begonnen te plakken. Ze rolde het potlood ertussen op en neer.
Thuis moest ze huilen.
‘Wat is er?’ vroeg haar moeder.
‘Niks,’ zei ze.
Ze wist niet precies wat er was. Ze had pijn in haar buik.
‘Er is wel iets,’ zei haar moeder.
‘Nee,’ zei ze.
Ze wilde niets vertellen. Wilde niet zielig zijn. Haar moeder mocht niet verdrietig worden. Ze wilde ook niet zoiets heel ingewikkelds dat niemand anders had, iets dat met moeilijke woorden gezegd moest worden.
Haar moeder stopte haar in bed.
‘Je kunt het toch gewoon zeggen?’
‘Nee.’
Het moest de bijzonderheid zijn. Al die bijzonderheid benauwde haar, het was moeilijk om bijzonder te zijn.
Haar moeder ging naar beneden, maar nu kon ze niet slapen. Ze keek naar het plafond, naar de gordijnen. Morgen zou ze weer naar school moeten en dan zou hij weer tegen haar glimlachen en de andere kinderen zouden weer om haar lachen. Ze stond op. Bovenaan de trap wachtte ze lang, maar er was geen andere oplossing. Beneden pakte ze de deurklink in haar hand maar aarzelde opnieuw. Toen drukte ze hem naar beneden en stapte de kamer in. Haar moeder keek op.
‘De meester is verliefd op mij,’ fluisterde ze. Ze liet haar hoofd hangen en haar tranen lopen. Gaf zich over aan haar moeders armen.