Hollands Maandblad. Jaargang 2010 (746-757)(2010)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Piet Gerbrandy Minzaam blaffend open je de morgen met zijn ongenode toevloed van bezoeking. Is het het onlicht dat je ergert en wekt? Is het het gemoetene dat je slaap nijpt? Is het het - het is nu toch te laat. Eens was wijsheid zwart en ongenaakbaar haar kaken strak haar borsten ontzag wekkend. Je dwaasheid was een wezel in haar hof. ‘Kom je mij vanavond vruchten stoven?’ ‘Lees je mij voor uit het boek?’ ‘Stop je mij in voor de nachtegaal hapert?’ ‘Kus je de berg van mijn dal?’ Eens was verrukking blond en zonder banden om golfslag van haar ongebreideld sneven. Je doolde maar steeds wist je waar je was. Sinds wanneer zijn de nachten grijs geworden? Wat schemert rond het vale middaguur? Wat kraaien hanen als de avond draalt? Er gloort geen einde aan wat nooit begon. Alles loopt tegenwoordig steeds vroeger uit. [pagina 11] [p. 11] De dagen waarin je dood waren luttel en lang en vol schelle vogels de nachten. Ik heb mijn boeken geopend en zonder knak georeerd. Ik was op dreef en lucide. Enkele lachers leken op mijn hand. Ik heb mijn gras gemaaid mijn geurig bed gewied gesnoeid de blauwste regen van mijn gevel. Ik heb je brieven geschikt en gekist maar niet om ze te verbranden. Ik heb met baarden in jurken op hoekige paden gewandeld hun bidden beluisterd hun scheurend uitbundige eerbied. Ik maakte een lijst van je kussen. Ik maakte een lijst van je ogen. Ik schreef een lovend artikel over een kutboek. Ik repeteerde mijn toespraak vol allusies. Ik heb mijn bieren gekoeld mijn dorsten gelenigd foute grappen gemaakt met mijn gastvrienden. De dag dat je opdook geen zonnige dag en de nachten vol krassende dieren. Dat slaapgebrek er stevig kan inhakken is eigenlijk geen nieuws. [pagina 12] [p. 12] Je hebt een mond vol rook gekregen. Je bent zo mals en vrij en verschrikt geworden. Je hebt een mond vol ringen rook gekregen. Hoe sterk in je benen de spieren en moe van loop waar vuile beken afgedamd waar merels ratten bloot aan foute proeven om beterschap. Het doden van je dieren boeit je matig. Werd het geen tijd je wijnstok aan verweeuwde olmen op te knopen dat wij ons vergaten? Was dit geen plek om later door te drinken de rol van ongebrokenen te tolken? Je rent omhoog de bouwput uit langs graven van romeinen en bataven. Je lach een mes een vuur om rauwe hechting. Zo'n verleden gaat je niet in de koude kleren zitten. Vorige Volgende