mocht gratis van de aldaar werkzame dames gebruik maken.)
Het spreekt intussen vanzelf dat de ‘Vooruit’ niet alleen een bijlage over vogels en ringentangen en inkorving had. In de kolommen kwamen ook andere belangrijke zaken ter sprake, zoals politiek, literatuur en vrouwen. Als ik jaren later met Guy de Belgische politiek besprak, placht hij steevast te zeggen ‘Anseele, dat was een meneer, wat hij te zeggen had, werd door iedereen bij de krant opgevolgd.’ En wat de literatuur en vrouwen betreft: de jonge Louis Paul Boon was letterkundig medewerker van de krant. Deze beruchte vrouwenverslinder liet ook Tante Annie niet onberoerd. En hij was niet de enige, want zij hield er een uitgesproken vrolijke levensstijl op na in haar adoptieland België. Naar verluidt ontkwam ook de plaatselijke pastoor niet aan haar vrolijke inborst, maar dat was in de tijd dat Belgische pastoors nog geen voorkeur voor jongetjes hadden.
Tante Annie kon haar ruimhartige levenswandel volhouden omdat zij uit de beleggingen van haar vader, de dominee, van een (nu niet meer bestaande) premieobligatielening voor de wederopbouw het toen fabelachtige bedrag van honderdduizend guldens had gewonnen. Mijn schoonvader was dan wel van de rechte leer, maar hij voelde zich niet te goed om teneinde de belasting en de strenge deviezenregelingen te omzeilen de bijbehorende bankbiljetten in zijn hoed naar België te smokkelen.
Dit stelde tante Annie in staat om de rest van haar leven bepaald een zekere grandeur uit te stralen, zoals wanneer zij aan dames van de retirade steevast 50 francs betaalde, of een prachtig maar peperduur antiek schilderij van een bloemstuk kocht dan wel haar talloze verre reizen maakte. Om van een en ander ongestoord te kunnen genieten, had zij voor haar echtgenoot een nieuw duivenkot laten bouwen, dat groter was dan hun huis. Hij kwam daar sindsdien nauwelijks meer uit.
Toen mijn echtgenote en ik in 1971 te Brussel kwamen wonen, ontmoetten wij tante Annie regelmatig als zij voor bioscoop en theaterbezoek de hoofdstad bezocht. Meestens troffen we elkaar ergens bij het Brouckèreplein, een gedeelte van Brussel dat toen het centrum van het uitgaansleven was maar sindsdien fors is afgezakt. Daarnaast togen wij tenminste eenmaal in de maand op zondagmiddag naar haar residentie te Muilem. Het zondagsmaal was dan altijd hetzelfde. Vooraf: duivensoep, waarin de afgedankte winnaars van Oom Guy waren verwerkt. Hoofdgerecht: steak met frites. Toe: mattentaart.
Tijdens de maaltijd werd behalve de familiezaken ook altijd de politieke situatie besproken van Nederland en België, die door de hoogbejaarde Annie en Guy nauwlettend werd gevolgd. Een opmerkelijk aspect van deze bijeenkomsten was dat zij onderling Frans spraken, ter herinnering aan de Franse les, de bron van hun relatie, hoewel ze felle Flaminganten waren en reeds toen de nu steeds naderbij komende splitsing van het land voorzagen. Als grote gunst en teken van waardering mocht ik altijd even mee naar het Duivenkot om te kijken of de eerder die dag diep in Frankrijk losgelaten duiven al binnen waren.
Na de duiveninspectie gingen tante Annie en oom Guy altijd rusten en dat gaf mijn vrouw en mij de gelegenheid om een wandeling te maken door de streek waar zij woonden, de Vlaamse Ardennen. Het viel ons daarbij op dat men in de wijde omtrek van hun bestaan wist. Als we de weg kwijtraakten, hoefden we maar te vragen naar ‘den officier’, zoals Oom Guy in de hele regio bekend stond, en hoe ver we ook waren afgedwaald, iedereen wist ons steevast het juiste pad te wijzen.
Ik denk dat mijn vrouw en ik op die zondagen steeds meer oog kregen voor de begoochelende kanten van het Belgische leven. Zo troffen wij op een van onze wandelingen het geluk dat op de ‘Muur van Geraardsbergen’ (bekend van de wielerwedstrijden) net het jaarlijkse lokale festijn ‘Krakelingenworp en Tonnekenbrand’ werd gevierd. Op een plateau bovenop de heuvel stonden alle burgemeesters, schepenen, afgevaardigden en senatoren uit de regio. Zij waren omgeven door als druïden verklede lokalen die plechtig een grote zilveren schaal aandroegen. De schaal was tot de rand toe ge-