Hollands Maandblad. Jaargang 2010 (746-757)(2010)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] na dagen al hamra Antoine de Kom waar hun wonden eindelijk in schoonheid zouden helen maar de neuzen nog wat droog zochten zij naar stenen wratten in het zand. de zon daalde snel in hun ogen. het zand was dun de duinen langgerekt: rossig golven sterk verband houdend met zichzelf. elk bracht wat dadels mee voor deze dag genoeg elk voedde zijn of haar kameel met kokosmelk. en zo verging het hen: een luie tocht langs asfalt en langs straten. ze hielden stil. ze spraken zilveren taal in lange zwarte sluiers wit hun gewaden in hun hoge kamers vlogen zwaluwen een warme hemel rond die 's nachts de sterren bond aan uitzicht op henzelf aan al dat heel en schijnbaar leeg. ze zaten op de grond de zolen van hun voeten kuis verstopt in het tapijt. zo waren zij de vijand van hun vijand en zo keken ze door tralieramen naar hun dal waar dadelpalmen in dichte rijen helend roezemoezen. achter brede lemen muren rook het naar rozenwater parfum wierook kardamon en koffie. ze zaten stil tegen de wanden op de grond en kuchten zacht achter hun hand. toen fluisterden zij dat er een nieuwe sultan komen zou. de sultan reed door duister albustaan zijn schoenen uitgedaan heel wakker na zijn dagslaap de sultan zocht iets tussen overvloed en afgrond hij hield wel van platte steden uitgestrekte wijken waar hij in het donker deuren langsging en onverwacht aan kon kloppen. hij luisterde naar wat de mensen in het water dat door brede goten stroomt hadden horen lispelen hij dacht aan zijn moskee waar toeval niet bestaat en glans en koel strak sluitend wit waar hoge deuren en luchters pleintapijt eigenlijk bij toverwoord een tekst van bloemen willen zijn. [pagina 54] [p. 54] zij wezen alle hulp af - de kort en kleine orkaan in hun ogen niet meer dan koppen op de hoge golven wat wolken boven zich aftekenend land ter zee: dit dreef hen tot rust. er zaten in het gras onder de dadelpalmen vrouwen in hun masker met daaronder verlangen naar een india dat schuurt langs deze kust van rotsen en raadsels bergen kussens tot gevolg hebbend. de wadi was nog droog en hier of daar sprak die in termen van een water zo onpeilbaar als arabië waar men gewoon is elkaar beeldig te zoenen op de neus de neuskus geluk na die neuskus zouden zij vereend al wat hier woest en stenig achterblijft verlaten (muscat: maart 2010) Vorige Volgende