Hollands Maandblad. Jaargang 2010 (746-757)(2010)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Dromend van Europa Wim Brands 1 - in memoriam Zbigniew Tadeusz Bielecki Ik ken je niet, nee, maar denk te weten wie je bent: mijn grootmoeder bij voorbeeld die net als jij Polen verliet, ze telde onderweg de kerktorens om thuis niet kwijt te raken - ze herhaalde dat tellen elke avond in haar dienstbodekamer - en jij, wat telde jij in je kamer in het Huis van Bewaring? Ik weet dat je enige bezit een horloge was. Ik hoop dat je denkt aan uren waarin je geleund tegen een warme muur wacht op je broer - ik weet ook dat je een broer hebt - met wie je gaat vissen. Nee, ik ken je niet, maar je bent de Rus naast wie ik soms op een bankje aan het water zit, hij wijst naar de boten, al vissend - en imiteert een kanon en ik knik. Je bent de Roemeen die elke ochtend aan de rand van de stad uit een auto wordt gezet. We zwaaien naar elkaar zoals watersporters dat doen. Ik denk dat ik je sprak vlak voordat ons buurtfeest begon. Je vroeg of je welkom was. Je was de ongenode gast die in een kamer sliep met negen anderen, eigenlijk was je doodziek terwijl je de hele dag nog toeristen door de stad moest fietsen. Ik zie je angstige, boze blik toen iemand dokter mompelde. Voor we het wisten was je verdwenen. [pagina 23] [p. 23] 2 - in memoriam Oleksandr Polishchuk Diep in de nacht schiet ik wakker; een van mijn kinderen komt niet lang daarna thuis. Ik ben op mijn hond gaan lijken die ruim voor onze komst aanslaat. Ik denk aan jouw laatste nacht, in het ziekenhuis, werd er op je gewacht? - en die nacht dat je jezelf het leven probeerde te benemen, werd er toen aan je gedacht, door je grootvader bijvoorbeeld met wie je - zo verbeeld ik me - in het voorjaar naar de veulens ging kijken? Misschien vroegen jullie je wel af hoe het zou zijn om tussen de paarden te slapen in een warme zomernacht. Ik denk aan een landgenoot van je die ik ken. Hij slaapt in auto's die hij openbreekt, soms rijdt hij op en neer naar een naburige stad om het idee te hebben dat hij iemand anders is, iemand van wie iets wordt verwacht, een man op wie wordt gewacht. Diep in de nacht schiet ik wakker, hoe je jezelf door het achterhoofd schoot, het leek alsof niet jijzelf, maar een ander je had gedood. Vorige Volgende