Hollands Maandblad. Jaargang 2010 (746-757)(2010)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Getal Iris Le Rütte Dat vind ik het ergste: dat hij met zijn bril op is gevallen. Als een kruisbeeld stond hij daar, net niet vertikaal, met de oren van een lynx, gespitst, de laatste woorden bevroren in zijn mond. Snel door anderen bij nog wat anderen opgeteld als nummer zoveel. Voortaan zullen zij over hem stijgen en dalen, struikelen en wegglijden van hun draden. Dan telt niets meer. Alleen wie zij achterlaten. Afbraak Er een bouwfout in geslopen. Die is op het kantelpunt ontstaan. Het geraamte bleek er niet tegen bestand. Wat door aderen vloeide, is langs staketsels, vensters en kanalen op straat beland. Verzamelt zich in goten, stroomt via sloten en rivieren het lichaam uit, spoelt naar zee. Een kale maan staart in het water. Die morgen sneeuwt het meswit licht. [pagina 23] [p. 23] Ooit Ja, later misschien - tussen geeltjes, gedroogde vergeetmijnietjes, nietjes, lege pennen, ruitjesblaadjes vol rekensommen - vind je me, tweedimensionaal, met op mijn opgesloten lijf een verlopen datum en een uitgestorven code. Weg Ik ben het blad, dat langs je weg ligt en vergaat. Ik ben de regen, die stroomt over je gezicht. Onze dagen zijn gevuld met leven en leger met de dag. Lees dat ik bij je ben geweest. Luister naar de druppels. Ze ruisen voorbij, zoals alles ooit begonnen is: dicht bij het einde. [pagina 24] [p. 24] Wie Voor S Wie zijn al die mannen, daar achter in de tuin? Dat zijn de bomen pap, je hoeft niet bang te zijn. Maar hij wijst naar het gapend gat waar een van hen is weggezaagd, de leegte van takken die niet meer aderen in het water. Aan de verdwenen voet groeien nog miljoenen bessen. Hij tast tegen het glas naar onze hand. Tussen zijn tenen kriebelt strandzand vol fossielen, zeilen resten van gezonken schepen, hij ziet liefdesdieren deinen, hoort papieren molens suizen. Nu is hij niet bang meer. Later, later, mam, als ik groot ben, zegt hij. En alles stroomt terug de zee in. [pagina 25] [p. 25] Steeds Nee hoor, geen pijn. Ik zie duizenden blaadjes vallen, mooi. Nee hoor, nog steeds geen pijn. Niet Alleen maar witte dieren in de wei. Ik heb mijn hart gesust. Ver ik mis je van dichtbij het meest [pagina 26] [p. 26] Vorige Volgende