De erfenis is uitgegeven. Er is iemand naar Australië
gegaan en daar de broer van naar Japan. Dat was allemaal
heel geslaagd. Een ander deel is in een huis gestoken.
Uit datzelfde huis is vorige week je camera gestolen,
want iemand sloeg een raam kapot. De verzekering
vergoedt de waarde, zoals de verzekering vergoedt
dat ergens anders van de trap je laptop is gevallen,
die nodig was ook al ben je weg om tekens te bewaren.
De doodgereden auto moet nog worden betaald.
[pagina 30]
[p. 30]
Henzo
De fotokast is open.
Door de telefoon bespreek ik onze reizen.
De stem die bladert was er niet bij, dus ik leg uit
dat het een hele kleine kamer was in dat hotel
dat ik aan die tafel eigenlijk al ziek was
dat jij later twee uur lopen moest voor medicijnen.
Je zwaait vanaf een Franse brug. Ik maak een pakje open.
De terugweg zet ons in de bus en daarna komt de zee.
De stem leest voor wat onder de beelden staat geschreven:
leest wat ik niet meer weet, vertelt ons verder uit elkaar.
[pagina 31]
[p. 31]
Weegschaal
Als ik eens mijn nagels rood maak en een potlood slijp.
Een lijn trek in het midden van een pagina.
Dan kan links de min en rechts de plus komen te staan.
Aan de ene kant van de streep zet ik Ikea, daar ga ik niet meer heen want dat doe ik nooit
alleen, alleen met jou.
Eronder staat het bellen van je werk, het bellen over je werk, het bellen naar je werk. Dat
hoeft niet meer.
De andere kant zegt dat ik er familie bij gekregen heb.
De familie heeft dat zelf gezegd.
Vrijdag was ik op het feestje van je broer en zondag zat ik bij je zus.
Ik heb ook nieuwe vrienden want je vrienden hebben allemaal een linkerkant met dingen
die ze kwijt zijn, jij dus, en een rechterzijde waarop ik soms figureer.
Links staat dat er niet meer op mijn huis gepast wordt, op de kat, dat ik met niemand
samen naar de dierenarts toe rijd.
Dat ik jou heel gelukkig zag de laatste tijd is links een min en rechts juist fijn.
En ook: de dode plant op je bureau bleek toch niet dood.