gaat het om een meerkeuzetoets; de schatjes hoeven geen woord op papier te zetten. Veel tijd om te genieten van dit kleine kijkgaatje op de academische werkelijkheid kregen we echter niet, want onmiddellijk gingen de woordvoerders van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (vsnu) met hun verbale plamuurmes aan de slag. ‘Op dit moment,’ verklaarden zij monter, ‘investeren de universiteiten extra in bijspijkercursussen Nederlands om het studiesucces in de Bachelorfase verder te vergroten.’
Het aardige van de wereld der public relations is dat niemand meer beseft hoe belachelijk men klinkt. En geef toe, wie weet nog of men nu moet schaterlachen of voor het eigen leven moet vrezen wanneer men deze prietpraat hoort? Ik aarzelde ook even en vroeg me slechts af of er nu wel tijd zou overschieten voor de vele universitaire bijspijkercursussen rekenen en staartdelen, waaromtrent de vsnu al eerder had gemeld dat zij hierover ‘een brief had gestuurd aan de aanleverende scholen om het gesprek aan te gaan’.
Dit alles deed mij een kort moment mijmerend terugdenken aan de opening van het academische jaar nog geen acht maanden geleden. Toen betoogden de voorzitters der colleges van bestuur nog de volgende volzinnen: ‘Moeten de Nederlandse universiteiten willen excelleren? Uiteraard. Onze hoogleraren en docenten leggen de lat graag hoog, en onze studenten vragen erom. Alle universiteiten in Nederland streven naar excellentie.’
Voordat we hier verdwalen in de doolhof van pr-pathologie waaruit slechts weinigen heelhuids terugkeren, mogen we onszelf geruststellen met de gedachte dat de Alma Mater in elke geval excellente bijlessen geeft om de studenten taal en rekenen op vwo-niveau bij te brengen.
Overigens zouden we overdrijven indien we zouden beweren dat we verbaasd staan over deze ontwikkelingen. Het onderwijs wordt in Nederland van hoog tot laag uitgeoefend volgens het managementmodel, en wie management zegt, die begrijpt dat public relations niet ver kan zijn. Dit is de wereld van elke week een nieuw logo en een nieuwe leugen.
Wie de kranten leest, weet bovendien dat het allang te laat is om op redding te hopen van de kant van de journalistiek, waar talrijke studenten van bedoelde universiteiten emplooi vinden. Ook hier woekert de pr-praat in vele gedaanten. Zo vierden de Belgische kwaliteitskranten de Volkskrant en NRC Handelsblad onlangs beide in dezelfde week een triomfantelijk gepresenteerde ‘vernieuwing’. Wij lezers hadden echter allang begrepen dat het in werkelijkheid ging om een ingreep waarbij zo'n twintig procent of meer van het aantal pagina's werd weggesneden zonder dat we een evenredig deel van ons reeds betaalde abonnementsgeld zouden terugkrijgen. Bijna vergalde dit de vreugde van de nadere kennismaking met de journalisten die deze afslankoperatie hadden uitgevoerd en zichzelf met grote kleurenfoto's op de overgebleven pagina's hadden geportretteerd. Men denkt dan al snel: die zijn hier naar het academisch onderwijs gegaan, and it shows.
Ik schep in de teloorgang van de journalistiek geen vreugde, integendeel, maar ik schep nog minder vreugde in de verstikkende cocktail van ontkenning en zelffelicitatie die de geletterde klasse in haar greep heeft gekregen - gelukkig uitgezonderd Leo Vroman. Het wordt nu tijd dat na de banken, de hedge funds, de zorgverzekeraars en de woningcorporaties ook de universiteiten en de kranten hun eigen hybris onder ogen zien en dat ene woordje zeggen dat de sleutel is om ons tijdsgewricht dan toch tenminste enigszins te begrijpen: ‘Sorry.’ - bb