[736]
Deze maand
Door omstandigheden buiten mijn schuld zat ik onlangs op een terras in Athene met een stapel Times Literary Supplements (jaargang 107) en een glas ouzo, het locale distillaat dat teruggaat tot de Byzantijnse tijd en zijn naam ontleent aan het Turkse woord üzüm (‘druiven’). Verderop onderstreepten de ruïnes van het Parthenon dat nog langer geleden het tempelcomplex wat betreft culturele snoeverij dezelfde functie had als de Twin Towers maar wel minder gammel was gebouwd.
Ik weet niet of het kwam door de stapel TLS' en, door de ouzo of door de ruïnes, maar in elk geval werd ik daar overvallen door het besef dat Nederland waarschijnlijk een van de minst gerieflijke plekken ter wereld is om de mondiale depressie mee te maken. Niet alleen is ons land als doorvoerlocatie en financieel centrum extreem gevoelig voor de neergang van de wereldeconomie, maar erger is dat wij op geen enkel ander gebied - intellectueel, cultureel, politiek, sociaal - gereed zijn tegenwind te trotseren, laat staan de val die wij thans meemaken het hoofd te bieden of zelfs maar te begrijpen.
Sterker nog, waar de corporatistische natuur van onze samenleving de economische pijn wellicht nog enigszins kan verzachten, heeft die ons op elk ander gebied extreem kwetsbaar, autistisch en provinciaals gemaakt. Corporatisme leidt immers tot een verlammende angst voor kritiek en een al even fatale afkeer van zelfkritiek. Dit heeft weer als gevolg dat we in Nederland geen enkel gevoel hebben voor de paradoxen die dit gebrek aan intellectuele bewegingsruimte oplevert.
Een voorbeeld van zo'n onopgeloste tegenstrijdigheid leverde de Boekenweek op, waarin dit keer Gerrit Komrij de ondergang van de ‘serieuze’ literatuur verkondigde. Hij hekelde de uitgevers, de critici, de damesschrijvers met hun boekjes over seks, exen en menopauze, de mannenschrijvers met hun romannetjes over dementie en midlife crisis - het zijn in zijn ogen allemaal flutboeken, die slechts overleven dankzij het feit dat de letterkundige wereld zichzelf heeft verkocht aan de media. Dat hij zijn boutade tegen de vernietigende rol van de tv op de literatuur afstak in het infotainmentprogramma Pauw & Witteman trof hem blijkbaar niet als grappig.
Eenzelfde inconsistentie ziet men ook in het vaderlands hoger onderwijs. Dit is weer het seizoen dat men studenten probeert lokken met nieuwe slogans en nieuwe logo's. En u weet: een nieuw logo, een nieuwe leugen. ‘Spot on: Master your ambitions!’ lonkt de Erasmus Universiteit, ‘Meet the Masters! Compromisloze kwaliteit’, ronkt de Amsterdamse Vrije Universiteit. En Hogeschool In Holland weet het zeker: ‘Je toekomst begint hier!’ In werkelijkheid krijgen eerstejaars vooral bijspijkercursussen taal en rekenen, en heeft het Nederlands hoger onderwijs bijna de grootste studentenuitval van Europa.
Wat Nederland mist, zo viel mij te Athene in, is waarschijnlijk vooral een gevoel voor vergankelijkheid, zoals de bouwers van het Parthenon, de stokers van ouzo en de schrijvers in Times Literary Supplement dat wel altijd wel hadden. En dan gaat het om vergankelijkheid als het strikt humanistische inzicht dat men deel is van iets duurzamers dan de vijftien seconden van zelfgenoegzaamheid die public relations nodig heeft om de waarheid om zeep te helpen. - bb