leidelijke meisje haar borsten en daarna haar hele lichaam zodat Enkidoe haar schoonheid kon bewonderen. Het bleef niet bij bewondering alleen. Gedurende zes dagen en zeven nachten bedreven ze de liefde.
Vanaf dat moment nam het leven van Enkidoe een wending en werd hij zich geleidelijk bewust van de veranderingen die zich in hem voltrokken. Toen hij terugkeerde naar zijn kudde, beschouwden de dieren hem tot zijn grote verdriet als een vreemde en vluchtten weg. Het tempelmeisje stelde Enkidoe voor met haar mee te gaan naar Oeroek. Maar eerst moest hij de beschaving van de stad leren. Zijn hoofdhaar werd geknipt, zijn lichaamshaar geschoren en hij moest zich kleden. Verder leerde hij brood eten en donker bier drinken. Nadat Enkidoe hoorde over het tirannieke bewind van Gilgamesj, raakte hij vastbesloten om de strijd met de koning aan te binden. Een treffen tussen de twee helden was het gevolg. Maar omdat ze elkaar in kracht en behendigheid weinig ontliepen, eindigde het gevecht onbeslist. Gilgamesj en Enkidoe kregen zelfs respect voor elkaar en werden onafscheidelijke vrienden.
De rest van het epos handelt, in de woorden van de Oostenrijks-Franse psychoanalytische mytholoog Paul Diel, over de strijd tegen de trivialiteit van de dood en de materie. De beloning die Gilgamesj daarvoor zoekt, is de onsterfelijkheid.
Vanaf het derde tablet begint een reeks gevaarlijke avonturen van de twee helden. Het eerste brengt hen naar een cederbos waar het monster Choembaba heerst. Ondanks zijn grote kracht en moed deinst Enkidoe ervoor terug om met hem de strijd aan te binden. Maar Gilgamesj laat zich niet ontmoedigen en zegt gedecideerd: ‘Ik wil klimmen tot aan het cederbos [...] Ik zal de ceders omhakken en Choembaba doden [...] Maar jij, vriend, jij kunt achterblijven als je bang bent.’ En Gilgamesj vervolgt dan als een Babylonische Prediker: ‘Wie mijn vriend, is in staat naar de hemel op te stijgen? Alleen de goden leven eeuwig bij Sjamasj. De mens zijn dagen zijn geteld, alles wat hij doet, is niets dan wind. Laat mij je daarom voorgaan [...], als ik ten onderga, zal ik eeuwige roem geoogst hebben.’
Hier lijkt Gilgamesj, oog in oog met de menselijke eindigheid, nog tevreden met onsterfelijke roem, maar dit zal niet lang duren. Samen treffen de vrienden voorbereidingen voor de strijd. Ze brengen offers aan Loegalbanda, de persoonlijke god van Gilgamesj, en aan de zonnegod Sjamasj. Dan neemt Gilgamesj afscheid van zijn moeder Ninsoen waarna de reis kan beginnen naar het mythische cederwoud. In de profane topografie komt dit woud overeen met de cederbossen van Libanon, maar als mythisch symbool staat het wellicht voor de onderwereld die Gilgamesj eerst moet overwinnen om zijn zoektocht naar onsterfelijkheid te kunnen beginnen. Loskomen van de traditionele visie op het hiernamaals waar doden vegeteren in een duistere onderwereld is immers de voorwaarde voor de ontwikkeling van een bovenwereldeschatologie, die in het wereldbeeld nog de exclusieve verblijfplaats van de goden was.
In het vijfde tablet wordt verhaald hoe Gilgamesj en Enkidoe bij het cederwoud aankomen. Na een lichte aarzeling trekken ze het woud binnen met hun schitterende wapens die speciaal voor deze gelegenheid zijn gesmeed. Een vreselijk gevecht tussen het monster en de twee vrienden barst dan los. Maar met hulp van Sjamasj lukt het hen Choembaba te verslaan en te onthoofden. Hierna kappen ze alle ceders en laten de kostbare stammen in de Eufraat afdrijven naar Oeroek. Zo eindigt dit avontuur in een glorieuze overwinning die Gilgamesj en Enkidoe onsterfelijke roem brengt.
Dan vindt in het epos de grote ommekeer plaats. Aan het einde van het zesde tablet wordt verhaald hoe de liefdesgodin Isjtar verliefd wordt op Gilgamesj. Hij laat zich echter niet verleiden en om zijn afwijzing te rechtvaardigen wijst hij Isjtar op al haar vroegere geliefden die ze in het ongeluk heeft gestort. Isjtar is hoogst beledigd door deze vernedering en vlucht naar de hemel waar ze haar tranen nauwelijks kon bedwingen ten overstaan van Anoe haar vader. Ze smeekt hem om de hemelstier los te laten zodat die Gilgamesj kan doden. En als Anoe haar niet wil helpen, dreigt ze alle doden uit de onderwereld te bevrijden en toe te laten tot de hemel. Geschrokken geeft Anoe toe en maakt de hemelstier los, die dood