[735]
Deze maand
Men zegt dat wij leven in een tijdperk waarin ons vertrouwen op grote schaal is geschonden, en dat wij om die reden overvallen zijn door een crisis waarvan wij ons de diepte en omvang en effecten nog niet goed kunnen voorstellen. Men beweert ook dat het bovenal vanwege dit geschonden vertrouwen is dat wij als burgers thans gebukt gaan onder een gevoel van malaise over de financiële sector, over de politiek, over de pers, over het onderwijs, over de toekomst en over diverse andere zaken die wij vroeger koesterden. Er wordt dan gewezen op het feit hoezeer ons vertrouwen in de afgelopen jaren is beschaamd door bankiers, beurshandelaren, politici, overheidsdienaren, toezichthouders, bestuurders van zorginstellingen, onderwijsdeskundigen en wie al niet.
Nu ja, wie al niet? Het is opvallend dat in het rijtje vermaledijde vertrouwenschenders steevast één groep ontbreekt: wijzelf. Eerlijk gezegd heb ik om die reden mijn twijfels over de theorie van het geschonden vertrouwen. Vertrouwen heeft diverse aspecten: het wordt verlangd, geëist, gewekt, ontvangen, geschonden, maar vooral ook geschonken. En het probleem is dat wij zulks de afgelopen decennia hebben gedaan met een gulheid die grensde aan zelfdestructie.
Wees eens eerlijk, waarom hebben wij eigenlijk zo gemakkelijk ons vertrouwen (en onze spaarcentjes) gegeven aan een IJslandse minibank zonder statutaire vestiging en zonder volledige bankvergunning in ons land? Was dat alleen omdat zij een half procent meer rente zeiden te geven? En waarom hebben wij eigenlijk zo veel vertrouwen geschonken aan bestuurders in de gezondheidszorg, in de woningbouw en in het onderwijs, hoewel we wisten dat zij één ding gemeen hebben, namelijk dat zij hun eigen salaris kunnen vaststellen?
Is het in dit licht een wonder dat de lagere overheid uit pure hebzucht onze belastinggelden toevertrouwde aan een bank zonder toezicht? Is het in dit licht verbazingwekkend dat het bestuur van de Universiteit van Maastricht het liefst vergadert in een tweesterrenrestaurant? Is het een mirakel dat de inkomens van bestuurders van Hogescholen omgekeerd evenredig zijn aan het peil van hun opleidingen?
De afgelopen jaren hebben wij een toezichthoudersamenleving geschapen, waarin de belangrijkste vraag onbeantwoord bleef: Quis custodiet ipsos custodes - wie bewaakt de bewakers zelf? Als reactie op ons eigen falen doen we nu als burgers heel stoer en overladen iedereen met argwaan (nog slechts 20 procent zegt bijvoorbeeld vertrouwen te hebben in ‘de politiek’ en ‘de pers’). Maar collectieve argwaan is even infantiel en verstikkend als collectief vertrouwen. Het is juist die kuddegeest, die pathologische neiging tot consensus waarmee we onszelf het moeras van vertrouwen en zelfregulering in hebben gejaagd.
De uitweg ligt niet in collectieve argwaan, doch in individuele scepsis. Ik bedoel dan een levenshouding die een beschaafde mate van welwillendheid baseert op wantrouwen jegens de pretenties van anderen, jegens de aspiraties van de overheid, jegens de waarheidsclaims van dominees, filosofen dan wel journalisten, en bovenal jegens de hybris van onszelf. Het enige waar we immers volledig op mogen vertrouwen is ons eigen vermogen de plank mis te slaan. - bb