Leuke mensen kleven
Het verdichte leven van Aard-Jan Quaak
door F. Starik
Kent u de dichter Aard-Jan Quaak? Ik ook niet. Nooit van gehoord. Ik kwam hem op het spoor nadat ik zijn overlijdensbericht las. Dood. Ik vond het op de website www.pomgedichten.nl, en bij die mededeling stonden een paar gedichten afgedrukt. Geen verschrikkelijk slechte gedichten, wat in die context een wonder mag heten. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Ik ging op zoek naar de laatste sporen van een der meest onbekende dichters van Nederland.
Aard-Jan Quaak haalde net de veertig niet. Hij werd geboren op 15 september 1968 in Goes en stierf op 9 september 2008. Hij woonde in Kruiningen, Zeeland. Hij was een grappenmaker. Bij een van de profielen die hij bij leven op de diverse poëziesites achterliet gaf hij als beroep ‘gepensioneerd’ op, met als uitleg: ‘Dat staat wel rustgevend.’
Voor zover ik kon achterhalen, bewoog Quaak zich sinds 2000 wat voorzichtig op ‘dichterssites’ - ik zet de term maar even tussen aanhalingstekens, omdat men op die plekken dikwijls niet zozeer dichtwerken aantreft maar eer iets dat Huub Beurskens zo treffend omschreef als ‘Vomitisme’: vormloze gevoelsuitstortingen, aangevuld met ondoorgrondelijke onderlinge vetes tussen de deelnemers. Schrijfnet, Poetry Alive, Lettertempel, Dichttalent, enzovoort - gemeenschappen met sektarische trekjes. Er worden door de deelnemers zonder veel nadenken tientallen ‘gedichten’ per dag gepost, die dan weer goed zijn voor tientallen reacties van andere deelnemers. Het lijkt dat een flink aantal van de betrokkenen zich continu in hun virtuele clubhuis ophoudt.
In 2006 en 2007 kende Quaak een paar pieken in zijn productiviteit, en postte hij vrijwel dagelijks op diverse sites gedichten van zijn hand. Ik kom in totaal op zo'n tweehonderd stuks. In zijn commentaren op de producten van andere deelnemers en in het reageren op de commentaren op zijn eigen publicaties betoonde hij zich een wat afstandelijk, humorvol observator. Ik zal niet beweren dat Aard-Jan Quaak het warm water heeft uitgevonden, maar hij was in elk geval in staat zijn gedachtenwereld aansprekend tot klinken te brengen. Hij was een tamelijk klassiek dichter, iemand van de kleine ontroering, in de school van Jean Pierre Rawie, van Levi Weemoedt, van Piet Paaltjens. En als we toch met namen gooien, zie ik ook wel verwantschap met het vriendelijke absurdisme van Toon Tellegen. Een voorbeeld:
Schildklier
Kalm begint de dag met koffie en een fluitje
van een mooie melodie. Brood ligt reeds te
knisperen op zelfgebakken toon. Deze dag is
zo gewoon dat vreemde nachten jaloers buigen.
Ik moet dus wel de deur uit en op zoek naar wat
verdriet. Al die doorsnee vreugde, noem het voor
mijn part maar geluk, dat past mij niet en tranen
moeten nat zijn. Alles moet weer stuk.
De websites waar Aard-Jan Quaak publiceerde, worden doorgaans niet tot het domein van de literatuur gerekend. Au fond worden ze voornamelijk bevolkt door de gekrenkten, de geslagenen, de onmachtigen, de diep verontwaardigden, de stelligen, de ongeschikten voor het leven, zich dikwijls beroepend op een ‘psychiatrische achtergrond’. Dat gold ook voor Kwaak, zoals hij daar vaak werd genoemd.
Uit navraag bij een paar mensen die hem hebben gekend, rijst het beeld op van een wellevende, beschaafde, intens onzekere man, ge-