Hollands Maandblad. Jaargang 2008 (722-733)(2008)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Waarom ik vraag Nachoem M. Wijnberg Iemand die in dezelfde straat woonde had kamers vol boeken, maar ik mocht er niet één van hem lenen. Het lukte mij bijna niet naar huis terug te lopen omdat ik aan de boeken dacht. De man was een boekverkoper, hoe kon ik dat vergeten hebben. Die nacht droomde ik dat ik al zijn boeken naar huis meegenomen had en dat ik ze een voor een las terwijl ik in bed lag. Mijn ouders dachten dat als ik zo graag wilde lezen ik alles kon worden wat ik wilde. Zij verkochten wat zij niet nodig hadden om een boek voor mij te kopen. Ik leerde snel uit mijn hoofd wat erin stond, dan konden zij het boek verkopen en een ander voor mij kopen. Ik denk daaraan als ik zoveel boeken heb dat ik om meer tijd vraag om ze allemaal te lezen, en de boeken die ik als kind las nog een keer te lezen. Wat ik had willen worden toen ik een kind was, ik durf het niet te zeggen, ik dacht dat schrijven het kleinste deel zou zijn. Ik dacht dat ik elk probleem dat niet opgelost was mocht proberen voordat het aan een ander doorgegeven zou worden. Hoe ik geleerd heb om te gaan met dat ik nog iets beters wil - geef het mij als een probleem dat iemand anders niet kan oplossen. Nu vraag ik niet om meer dan om alle boeken te kunnen lezen die geschreven worden. [pagina 18] [p. 18] Iemand die zich vanwege liefde door zijn hoofd wil schieten neemt het ernstig en dat is belangrijk Ik denk niet dat ik naar jullie kan kijken als jullie, de toneelspelers, niet kunnen toegeven dat het grappig is. Er gaat iemand dood, maar dat is halverwege, en iemand aan het einde, maar die zei steeds dat hij wilde dat hij dood was. Niet dat iedereen alles krijgt waarom hij vraagt, maar niemand overkomt waarom hij niet ook ten minste één keer gevraagd heeft. Als in een toneelstuk met te veel rollen als ik het lees, maar het wordt makkelijk als het opgevoerd wordt. Het wordt nog makkelijker als alle rollen voor één toneelspeler zijn, in haast en spijt dat hij haar zo laat in de nacht ontmoet heeft. Huil alsjeblieft niet om wat jullie moeten zeggen, anders geef ik jullie strafregels, mogen jullie honderd keer opschrijven: dit is zo belangrijk dat iemand er niet om kan vragen. [pagina 19] [p. 19] Als het af is Ik ben iets kwijtgeraakt wat niet veel waard is, een pet die ik in de zak van mijn jas stopte omdat het niet meer regende. Ik heb wel vier of vijf van die petten, deze was oud en het lukte mij niet meer de geur van opgedroogde regen eruit te wassen. Dat doe ik makkelijk, als ik ergens ben laat ik de helft liggen van wat ik bij mij heb. Ik leer nooit wat ik mee kan nemen als iemand mij achterna loopt om mij te brengen wat ik heb laten liggen. Zo weet ik dat iets te laat is, omdat ik iets geleerd heb, niemand had mij dat van tevoren kunnen uitleggen. Jij brengt mij de portemonnee die ik in een restaurant op tafel heb laten liggen. De volgende dag wordt mijn portemonnee gestolen en de politie zegt dat jij het gedaan hebt. Hoe is dat mogelijk, gisteren kwam je mij brengen wat ik had laten liggen, vandaag steel je precies hetzelfde. Gisteren was je vrij, zeg je, vandaag was je aan het werk, je bent een dief. Waar we verder kunnen spreken, in een kamer van een huis dat niet van jou of van mij is, of in de schaduw van een boom, aan het einde van een zonnige dag. Een schaduw delen met iemand, wanneer iets kan worden als iemand die dat gedaan heeft. Als iets gemaakt wordt kan het niet kapotgaan voordat het af is, een dief steelt iets pas als het af is. Wat heeft het je opgeleverd, zeg je, dat je veranderd bent van een dief naar iemand die kan vragen en antwoorden. Vorige Volgende