Hollands Maandblad. Jaargang 2008 (722-733)
(2008)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
2Ik wrijf de rug van mijn moeder
met vet omdat zij anders openspringt.
Haar vel vol bulten zwarte vlekken kloven
wervels ribben groeit en groeit. Mijn hand
die al haar korsten vindt wil naar je toe
maar smeert en smeert, ontziet.
‘Waar het openspringt kun je niet verder,
het water is veel te diep.’
| |
[pagina 12]
| |
3Toen je thuiskwam had ik het bad warm.
Ik zeepte je in.
Overal in je vervallen
uitdijende lichaam de god
die op je vaten sloeg,
zong door je alveoli.
Een man van schuim en helder als een kind,
tegen de tijd in pissend.
| |
4Het fluitenkruid wacht
tot ik opsta
een pijpje snij tussen twee knopen
vlak onder de bladaanzet
blaas over de opening heen.
Hoor hoe je stem roept
laag en hees. Vogels vogels!
Tijd om de uil weg te jagen.
|
|