Hollands Maandblad. Jaargang 2008 (722-733)(2008)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] kunnen we niet van de tijd af? Antoine de Kom vroeg het hertje aan de vos. nee dat kunnen alleen dichters en leugenaars die hertjes en vossen over de jaren zeventig laten praten alsof ze erbij waren. waar heb je het over? dat vond de vos. hij was aan het denken over zijn plannen met het hertje. hertje? als de tijd verdwijnt hertje dan... waar wil je dan heen? naar de jaren zeventig zei het hertje. dat spreekt vanzelf. maar zei de vos als de tijd verdwijnt dan zijn wij ondenkbaar dus ook je jaren zeventig. o had dat dan meteen gezegd! wat ben je met me van plan? ik zie van je af zei de vos. de tijd blijft. speel maar hertje want het is zo voorbij. de tijd is een veelvraat hij eet alles op. help! zei het hertje red me! en daar wist de vos wel raad mee. nadat het hertje door de vos was opgegeten trad het een volkomen nieuwe werkelijkheid binnen. niet dat die tijdloos was. het bleef lang wachten tussen al dat namaalse badschuim spinrag de warmte van handdoeken tegels wasbekkens en de geur van eucalyptus. kleurige knijpers tussen dat al. toen de trompetten begonnen te schallen brak er iets door: het gezang van zwarte engelen met gouden tanden glanzend blauwe vleugels [pagina 28] [p. 28] en blinkende zwaarden fel verlicht en klaar om op te gaan in het oranje schijnsel van de ondergaande zon in het huis dat om zichzelf is gebouwd. na enige tijd stond het hertje buiten te kijken naar het geheel en dacht: huis met de zon maak me heel ik ben veel te virtueel geworden. de sleutel van uw deur is het gelijk van tijd en tijdloos zijn ben ik ik ben doordat ik niet meer ben dan mijn ontbreken. toen dacht het hertje aan de vos en kreeg ineens trek in een sigaar. het zag de rook al om zich heen kringelen en snoof vergenoegd de fijne odeur van het deli zandblad op. een indisch mirakel was ook de vos overkomen die liep ergens in de regenwouden van borneo en kwam zichzelf tegen in de spiegel van een klein meer. toen de vos met zijn vochtige snuit het wateroppervlak raakte zag hij wie hij was: een hertje met oranje ogen dat bevriest en in de kamer bij het raam de wacht bij de tijd houdt met zicht op het verglijdende gazon en de speelplaats die door kinderen wordt bevolkt. dan kijkt het hertje de kamer rond waar de stoelen het vragend aanstaren. hertje. hertje? waar ben je geweest en waar kom je vandaan? Vorige Volgende