Hollands Maandblad. Jaargang 2007 (710-721)
(2007)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |
VerzondenEen bal rolt door de herfst,
draagt vlekken van de bomen.
Licht likt langs zijn oppervlak als
hij doordraait in zijn bladerdroom.
Geluid van een mobiel breekt
de stilte, scheurt het ene.
Achter glas vol krassen
tussen enkele woorden
op de vlucht ligt
vacuüm gezogen:
‘Waarom...’.
Is dat van mij,
of zond hij
dit laatste bericht?
| |
[pagina 30]
| |
HerasIk zeg geen shit.
Shit
Ik schrijf nooit kut.
Kut
Op mijn schutting kras ik distelwoorden,
netelletters, giftekens, brandmerken
van mijn hart. Zinloos ongelovig
over jouw gesloten
hekwerk.
| |
Te KoopRozenaderig lig ik in de bloedkamer.
De slachting is voorbij. Botten
geknapt, laatste resten vlees
in een ademzucht verrot.
Hoogspanning in het krimpend hart.
Bloemen klapten om van bol naar
hol als witheet bimetaal, het
uiterste binnenstebuiten.
Je streelde pijnanemonen langs
de wanden: eeuwenoud behang
dat straks de leegte van het al
lang verlaten huis bekleedt.
| |
[pagina 31]
| |
WitMijn armen golfden als de zee
waarin het zout verzadigd was
zwart waren ze
mijn armen golfden met de zee
deinden op het zoute schuim
zwart waren ze, zo zwart
de zee die eindeloos verzadigd was
verzadigd van verdronken zout
zwart waren ze, zo donker
de zee die kolkte vol verzadiging
die brandde van verzonken zout
zwart waren ze, de nonnen, zo
zwijgend over mijn vader heen
ik ben zo zee zo vol van zout
vol zout en zee
zo zeer zo
zwart
|
|