Hollands Maandblad. Jaargang 2007 (710-721)

[p. 21]

Alex van Warmerdam

T.

Mijn vrouw brengt taart op bed
ze kust me

T. de kleine
met zijn witte huid en oestermes
trekt morgen bij me in
hij komt met de tocht naar binnen
sleept draden met zich mee
plus en min, de kleine schaver
de koperslager
de jager met zijn speelgoedtang

Hij legt aan, maakt spanning
tussen alle kamers en de zolder
waar Helena woont
die leert voor kinderarts
als ik ziek word zal zij mij verplegen
ze is als een dochter
voor ons beiden

T. ga weg
duik onder
wat doe ik boven
ik smeek je: leer mij veinzen

Een schoolbord zelfs
maar ik blijf een jongen
die de tango imiteert
aan de oever van het IJsselmeer

Ik maak kennis met de hellehemel
lig dan naast koudstaal
dan naast vuur
T. ik smeek je
maak een wak en zet haar op de schaats

[p. 22]

Aan de oever

Je voeten hangen in het zoete water
de verpleegster neemt een pauze
maar houdt je in het oog
in de wilg zit een spreeuw
daarboven loopt een stewardess

Er is een snoek
die jonge eendjes vreet
maar medelijden heeft
met ieder menselijk wezen

Je streelt de zakdoek
die zij ooit liet vallen
verder kom je niet
je zonen
de mankepoot met loten
de Turkse meisjes
die aan je hingen in de nacht
maar bij het eerste licht
moeders werden
waarop werd gewacht
dat is vergeten

Je stamelt blik en zilver
als een gewezen god
de zon, dat felle ding
moet worden afgedekt
je zoekt je gek
aan het einde van je arm
vind je een wonderlijk mechaniek
bezaaid met levervlekken

De snoek duikt op
en kijkt je olijk aan
zou hij een mens zijn
dan was hij Kees
die op zijn twaalfde
is doodgereden

Je bent slechts somber
in een helder ogenblik