actie te staan lag het wel voor de hand hem te vragen als mijn advocaat op te treden. Toch lag dat niet zo eenvoudig. Dat hij tot een andere fractie behoorde, was nog wel overkomelijk, maar dat hij als een van de medeoprichters van het cda zijn fractie verlaten had om Europees bij de Gaullisten aan te schuiven en nationaal bij de Lijst Pim Fortuyn (waarvoor hij in 2002 zelfs nog in de Tweede Kamer heeft gezeten), en bovendien ook in advocatenkringen niet geheel onomstreden was, deed mij wel aarzelen.
Ik durfde pas met Janssen van Raay in zee nadat hij had toegezegd geen woord te spreken en geen actie te ondernemen zonder mijn uitdrukkelijke toestemming. Daar heb ik geen spijt van gekregen, hoewel de samenwerking voor de nodige hilariteit en ook tenenkrommende spanning heeft gezorgd.
Het proces in hoger beroep voor de arrondissementsrechtbank begon al veelbelovend. Ik had de argumenten op een rijtje gezet, Jim mocht daar nog wat aan bijschaven om er een echte pleitnota van te maken. We spraken af dat het resultaat onveranderd voorgedragen zou worden. Tijdens het proces zelf zat ik in het beklaagdenbankje met mijn tonronde, in een toga als feesttent gehulde pleitbezorger als een wakende engel achter me. Halverwege zijn vlammende betoog vol waardige gebaren hoorde ik echter ineens: ‘Edelachtbare ik wijk nu even van mijn pleidooi af.’
De paniek op mijn gezicht daarover maakte het voor de dienstdoende rechter onmogelijk om zijn ernst te bewaren. Inderdaad bleek mijn schrik niet helemaal ten onrechte, daar de uitwijding voornamelijk de barre omstandigheden betrof waarin mijn raadsman wegens autopech een nacht had moeten doorbrengen in het Luxemburgse plaatsje Schengen, waar het gelijknamige en hier ter discussie staande verdrag over het personencontrole aan de binnengrenzen van de Europese Gemeenschap was gesloten. Er bleek daar geen druppel jenever verkrijgbaar!
Na een lichte aanmaning door de rechtbank om in het spoor van de pleitnota te blijven, vonden we hier echter wel gehoor. Onze zaak werd doorverwezen naar het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. De eerste overwinning was binnen!
Helaas zakte het plezier wat weg, toen bleek dat de behandeling van zaken in Luxemburg uiterst langzaam en grondig geschiedt. Ruim een jaar was het stil totdat pas in de zomer van 1998 de conclusies van de Europese Advocaat Generaal het licht zagen. Dat zijn in feite aanbevelingen aan het Hof en ze sommen de daarbij in aanmerking nemende artikelen, eerdere arresten en andere overwegingen op. Slechts zelden wijkt het Hof fundamenteel van de conclusie af. De ag was in dit geval een Griekse rechtsgeleerde en gelukkig stelde hij dat het hier inderdaad een serieuze zaak betrof. Hij betoogde dat het wel degelijk in de geest van het Verdrag was dat naast een vrij goederenverkeer ook het personenverkeer binnen de gemeenschappelijke regelingen aan de orde diende te komen en dat niet elke lidstaat maar eigen regels kon opstellen of handhaven, die in feite in strijd zijn met het Verdrag. Sterker, hieromtrent diende, binnen de procedures die voor besluitvorming gelden, de Raad van Ministers op voorstel van de Europese Commissie en na het Parlement gehoord te hebben, besluiten te nemen.
Dit betekende een volgende stap voorwaarts. De mondelinge behandeling van mijn zaak zou in januari daaropvolgend gaan plaatsvinden.
De dag waarop mijn zaak bij het voltallige Europees Hof voorkwam, viel midden in een zittingsweek van het Parlement, en dus moesten mijn advocaat en ik vanuit Straatsburg in alle vroegte naar Luxemburg. Dat was op dat uur niet anders te doen dan per auto en derhalve vroegen we een dienstauto aan bij het College van Questoren, dat alle faciliteiten voor de parlementsleden onder zijn beheer had. Dit werd ons geweigerd op grond van het feit dat het geen parlementszaak was die ons naar Luxemburg deed gaan. Protesten vermochten niet te helpen, dus huurde ik een auto met chauffeur op eigen kosten.
Daarover heb ik geen spijt gehad, want het sneeuwde en ijzelde zo hard dat we ons