[719]
Deze maand
Nederland is - als ik het goed begrijp uit de media - nog nooit zo gelukkig geweest, maar de natie lijdt tevens - als ik het goed begrijp uit de media - aan diverse hartverscheurende kwalen. Deze spagaat voelt misschien ongemakkelijk aan, maar is wel een bron voor een stroom aan praatprogramma's en opiniestukken. Wij zijn in crisis, and we love it. Hoewel ik niet zeker weet of een land kan lijden aan iets, ben ik geneigd de zijde te kiezen van de zwartkijkers. De aandoening die nog het meest in het oog springt, is ‘het quasi-intellectuele drama’.
Ik bedoel de compulsieve neiging ‘intellectueel’ te willen zijn en mee te willen doen aan ‘het debat’. U voelt een huiver bij deze begrippen, maar bij menigeen woekert dit verlangen, en bij geen beroepsgroep zozeer als bij journalisten. Nu ja, wij wisten al dat zij gaarne aan het woord zijn, maar wat zich thans voltrekt, is verontrustender en terminaler.
Neem de introductie van de nieuwe televisiezender Het Gesprek, die ‘diepgaande’ (u en ik zouden zeggen ‘oeverloze’) interviews op het menu heeft staan. De zender werd feestelijk ingeluid met een diepgaand gesprek van de journalisten Frits Barend en Ruud Hendriks met hun collega's Paul Witteman, Jeroen Pauw en Matthijs van Nieuwkerk over het boeiende onderwerp ‘de kunst van het journalistieke gesprek op de televisie’. En dat terwijl de avond tevoren dezelfde Frits Barend door dezelfde Pauw en Witteman in hun gelijknamige programma even diepgaand aan de tand was gevoeld over hetzelfde boeiende onderwerp ‘de kunst van het journalistieke gesprek op de televisie’. U en ik menen wellicht dat deze journalisten wezenloze prietpraat allang een slechte naam hebben bezorgd, maar zelf denken ze daar anders over.
Neem ook de gloedvolle herdenking van de op 61-jartige leeftijd overleden journalist H.J. Schoo. Zijn generatiegenoten bewierookten hem in obituaries en tijdens een bijeenkomst als een der weinige intellectuelen die de afgelopen decennia pal had gestaan voor het vrije woord. Of men nu H.J. Schoo of vooral zichzelf bedoelde, laat ik hier in het midden, maar dat het begrip ‘intellectueel’ misplaatst klonk, was wel duidelijk.
En neem tevens de verschijning van het boek Het land van herkomst van de journalist Paul Scheffer, die in het jaar 2000 met zijn essay (nu ja, u en ik zouden zeggen ‘krantenstuk’) de migrantenkwestie ter sprake bracht (vele jaren nadat de arabist Jan Brugman zulks in Hollands Maandblad had gedaan). Niet alleen had Scheffer zich al in 2005 door het tv-programma Netwerk in zijn vakantiehuisje in Frankrijk laten filmen terwijl hij aan zijn boek werkte (historische beelden kan men niet vroeg genoeg vastleggen!), maar hij reikte het eerste exemplaar ook uit aan collega-journalist Geert Mak, zijn voorganger als bijzonder hoogleraar Grootstedelijke problematiek in Amsterdam. Waarschijnlijk een passend gebaar, gezien het feit dat in hun beider boeken de uitdrukking ‘ik’ zowat het meest frequente woord is. - Zelf betwijfel ik of Nederland ooit intellectuelen kan voortbrengen, en ik vermoed stilletjes dat elk streven daartoe sneeft in het geestelijk polderland. Ik juich dat toe. Sterker nog, het lijkt me een mooi onderwerp voor een opiniestuk of een diepgaand gesprek tussen journalisten. - bb