[717-718]
Deze maand
De afgelopen zomermaanden werden - zoals bijna alle zomermaanden in Nederland - overschaduwd door een overdaad aan blauwalgen, regenwolken en praatprogramma's op de tv die het begrip debiliteit een slechte naam bezorgen. Zoiets ondergaat men in dit seizoen minzaam en vol begrip. Men leeft nu eenmaal in een land dat zich intellectueel gespecialiseerd heeft in consequentieloos gekout.
Toch ziet men in deze maanden met lang licht eerst goed hoe onze nieuwsgierigheid wordt gesmoord in de steeds hoger aanrollende golven van meningen, standpunten en oordelen, ja, dreigt te stikken in de tsunami aan opinies die men liefst schouderophalend in het schemerduister laat passeren richting vergetelheid. Er is iets vreemds met ‘opinie’. Hoe meer men ervan ziet, des te minder hecht men eraan en des te meer gaat ze tegenstaan. Nu de kranten soms diverse opiniepagina's per dag aanbieden, en in het weekend hele katernen met opinies door de brievenbus proppen, verlangt men steeds vaker naar Donald Duck en Kwekkeboom-kroketten. Alles beter dan die smakeloze meningen!
Toch was er deze zomer een opinie die enigszins verbazingwekkend was, en misschien zelfs lichtelijk verbluffend. Neen, laat ik eerlijk zijn. Ik zag een opinie die mij een wenkbrauw deed optrekken. Ging het om de oproep van Geert Wilders om de Koran te verbieden? Nee, dat is dorpse ketelmuziek, en wie zich daarover opwindt, vergeet dat er een verschil is tussen zin en onzin. Misschien was het zelfs terecht dat NRC Handelsblad deze onbeargumenteerde en rammelig geschreven bijdrage van een naar publiciteit hengelende parlementariër weigerde. Jammer alleen dat dezelfde krant wel prominent twee stukken van de socioloog J.A.A. van Doorn plaatste die even lamentabel waren.
Van Doorn wijdde twee bijdragen op de opiniepagina aan Ehsan Jami, het jonge PvdA-lid die zijn islamitische geloof publiekelijk heeft afgezworen, en nu niet alleen een speelbal van de publiciteit is geworden maar ook in elkaar werd geslagen door voormalige geloofsgenoten. Van Doorn betoogde in zijn stukken dat Jami alles aan zichzelf te wijten heeft (‘wie kaatst kan de bal verwachten’) door zijn ‘schunnigheden’, zijn ‘grof schelden’, zijn ‘provocaties’, zijn ‘manipulatie’ en zijn ‘hetze’. Voor de emeritus hoogleraar is het duidelijk: Jami dient ‘uit de partij’ te worden gezet. Het royeren is volgens hem ‘een kleine ingreep’ maar ‘zou onze partijpolitieke verhoudingen een wereld van goed doen’. Tussen links en rechts zou een heldere streep worden getrokken, links voor het elementaire politieke fatsoen, rechts voor degenen die hardnekkig blijven vissen in het troebele water van verdachtmakingen en provocaties’.
De socioloog Van Doorn fundeert zijn opinie op het inzicht dat de ‘les’ van het verleden niet vergeten mag worden. Ik weet niet welke les hij bedoelt, en als historicus betwijfel ik zelfs ernstig of het verleden ‘lessen’ leert. Maar als er hier één historische les in het geding is, dan is het wel dat begrippen zoals ‘provocateur’, ‘uit de partij zetten’, ‘kleine ingreep’ en ‘heldere streep trekken’ steevast gekleed gaan in leren laarzen en hoge petten. Het zijn in elk geval begrippen die volkomen wezensvreemd zijn aan Hollands Maandblad, dat altijd geïnteresseerd is in het afzweren van welk geloof dan ook. - bb