de mysterieuze vrouw uiteindelijk zo van het leven walgt dat ze met één van de woonbootjes koers zet naar open zee.
Niemand zal beweren dat Kim met zijn films een opgewekt wereldbeeld uitdraagt. Het leven is wreed, zo krijgt de kijker ingewreven in The Isle, mannen kunnen slechts vechten of neuken, vrouwen regeren de wereld door hun seksualiteit, elk mens verlangt naar zijn eiland, maar is onherroepelijk door draden aan anderen verbonden, tot de dood erop volgt.
Zijn Spring, Summer, Autumn, Winter... and Spring is al even weinig opbeurend. In deze film liggen er geen woonbootjes in de baai, maar één enkel boeddhistisch tempeltje. Een jongen leert van de monnik die de tempel bewoont af te zien van wereldse verleidingen, waarna het zijn beurt is om diezelfde les aan een ander kind - mogelijk het zijne - te leren. De moeder van dit kind, verblind door haar wereldse hartstochten, verdrinkt.
In Bin Jip gebruikt Kim de stad als locatie waar al het kwaad geschiedt. Een jonge man en vrouw trachten te leren gedurende de film boven het wereldse lijden uit te groeien zonder de stad te hoeven ontvluchten. Eerst leert de man zichzelf hoe hij onzichtbaar kan leven, en toont dan de vrouw hoe je dat doet. De ontstijging van de aardse ellende lijkt in deze film te slagen.
Bin Jip betekent ‘lege huizen’, en dat is waar het in deze film om draait, niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk. De hoofdpersoon is kennelijk dakloos, want hij slaapt in huizen waarvan hij denkt dat de bewoners niet thuis zijn. Hij verricht daar als een goede fee kleine reparaties, ruimt op en maakt schoon, als dank voor de ‘gastvrijheid’. Zo komt hij ook in een luxe villa waarvan hij de bewoner heeft zien vertrekken, maar waar de vrouw nog thuis blijkt te zijn. Ze maakt hem zwijgend duidelijk dat hij kan blijven. Als de ongeruste echtgenoot terugkeert naar huis, mishandelt hij haar uitvoerig maar wordt daarvoor zelf hard aangepakt door de jonge indringer. Daarop ontvlucht deze samen met de vrouw, en samen trekken ze vervolgens van slaapplaats naar slaapplaats. Zo brengen ze eenmaal de nacht door in een huis in het oude deel van de stad, waar grote harmonie heerst. Een andere keer breken ze in bij een woninkje waar ze een dode oude man aantreffen, die ze zorgzaam begraven.
De jongeman belandt echter in de gevangenis op beschuldiging van moord op de oude man. Om te ontsnappen aan de agressie van de bewakers oefent hij hier de kunst zichzelf onzichtbaar te maken. Op zijn instigatie oefent de jonge vrouw ook. Zij gaat op klaarlichte dag terug naar het huis in de oude wijk. De deur staat nu open, omdat de bewoner thuis is. Ze begroeten elkaar vriendelijk en hij laat haar begaan, alsof het hem niet aangaat. Zij is als het ware half onzichtbaar.
Als de jongeman weer vrijkomt en haar weer ontmoet, laat hij zich aan haar zien, maar toont haar tegelijk dat hij zich voor anderen onzichtbaar kan maken. Zijn levensdoel is bereikt.
Uit Bin Jip blijkt (net als Spring, Summer, Autumn, Winter ... and Spring) dat de thematiek van Kim niet alleen bestaat uit het tonen van de wreedheid van het leven, maar ook het boeddhistische streven naar verlichting. De kern van dat streven is, zich los te maken van de wereldse verlangens naar bezit, seks en macht, die de oorzaak zijn van al het menselijk lijden. Dat lukt niet in één leven, maar pas als de mens loskomt van zijn eigen lichaam.
De films van Kim zijn complexe parabels, waarbij in de beeldtaal bewust wordt gebalanceerd op de grenzen van clichés en schokkende gruwelijkheid. In het Westen worden zijn producties steevast aangeduid als ‘arthouse movies’, maar in feite zijn ze wezenlijk anders dan westerse kunstfilms. Vooral uit Bin Jip blijkt hoezeer Kim zich bedient van magisch-realistische elementen, en sprookjesachtige gelijkenissen vertelt waarbij hij zich niet laat leiden door westerse verhaalconventies, maar door Aziatische tradities en een specifiek Koreaanse levensbeschouwing.
Het is opmerkelijk - en wellicht veelzeggend over het dominante perspectief in de filmwereld - hoe weinig dit Koreaanse aspect is belicht in de westerse receptie van Kims oeuvre. Zonder dat aspect blijft veel in zijn films